Een trapje hoger op de maatschappelijke ladder bracht hem in 1840 zijn
afvaardiging naar de Provinciale Staten, waarvan hij tot aan zijn dood toe
- alhoewel wegens ziekte de laatste jaren niet aktief - deel zou uitmaken.
BURGEMEESTER
Het jaar 1844 bracht Simon Rijnbende grote vreugde, maar ook groot
verdriet. In Haarlem stierf ten huize van zijn zoon Willem Eliza, zijn
tweede vrouw Maria Jacoba van Lutzenburg. Zij had het niet meer mee
mogen maken dat haar man als burgemeester van Schiedam werd geïn
stalleerd, evenmin als de feestelijkheden naar aanleiding daarvan.
Voor Rijnbende zelf zal waarschijnlijk het bezoek waarmee koning
Willem II op 31 juli 1846 onze stad vereerde, een hoogtepunt in zijn
leven hebben betekend. Zonder zijn persoonlijke inzet zou dat bezoek
.nooit hebben plaatsgevonden, daar was iedereen het wel over eens.
Een tijdgenoot verwoordde het aldus: Onvergetelijk zal deze dag
blijven maar niet minder in ieders boezem het gevoel steeds levendig
zijn der verpligting aan den EdelAchtbaren Heer Burgemeester dezer
stad, die zich zoo veel moeite en opoffering heeft getroost om alles te
beramen en daar te stellen wat tot opluistering van dit feest, tot ver
hooging van aller genoegen kan verstrekken en die zich daardoor in de
harten der burgeren eene eerzuil heeft gesticht."
Op 5 oktober van dat jaar werd door de Raad, in naam van de Burgerij,
een zilveren schenkblad met toepasselijke inscriptie aangeboden, en van
de officieren der Schutterij ontving hij een étui met theelepels en toebe
horen. Dit alles "met veel plegtigheid, bij muzijk en fakkellicht".
Ook de koning liet zich niet onbetuigd. Op 6 december 1846 werden
Rijnbende en A. Knappert (president van de kamer van koophandel)
tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw benoemd. Dat de
koning na zijn bezoek aan Schiedam meer aandacht aan de stad ging be
steden, zal Rijnbende wel het meest hebben geapprecieerd. (Zo was een
indirect gevolg van dat bezoek de aanleg van de Hollandschen IJzeren
Spoorweg langs onze stad en de opneming van Schiedam onder de los
plaatsen der Nederlandsche Handelsmaatschappij.)
In 1851 nam Rijnbende, in verband met zijn hoge leeftijd, ontslag als
burgemeester en de daaraan verbonden ambten. Hij werd opgevolgd door
Cornelis Adriaan van Bol'es, die zijn beleid in grote lijnen zou voortzet
ten. Niet lang na zijn aftreden als burgemeester werd Rijnbende, tijdens
een vergadering van de Provinciale Staten, door een beroerte getroffen.
Op 14 november 1853 stierf hij, in zijn huis aan de Tuinlaan.
slot artikel zie pag. 8