12
f. 150,— op. (Id. Inv. 268).
De kosten van Maarschalkerweerd voor demontage en wederopbouw be
dragen f.769,- (Id. Inv. 268).
In 1876 wordt volgens afspraak de resterende f. 800,- betaald aan
Schiedam.
In 1879 heeft men een reparatie aan het orgel ter grootte van f. 235,75;
in 1880 wordt voor reparatie en onderhoud f. 82,50 uitgegeven. Door
wie dit wordt gedaan is nergens vermeld. Daarna wordt het voor f. 25,—
per jaar gestemd.
In 1883 is het kerkbestuur van mening dat "het orgel een beduidende
reparatie moet ondergaan" (ld. Notulen 15-3-1883 -Inv. 141).
Opeens blijken er kontakten met de orgelmakers Franssen in Roermond
te zijn. Hoe deze kontakten tot stand gekomen zijn, was voor mij niet te
achterhalen. Het is een voorstel gedateerd 30-4-1883 (ld. Inv. 150) be
helzende:
"a. In- en uitwendige reiniging, opnieuw afstellen van het mechanische
gedeelte, herstellen van pijpen en opnieuw intoneren.
b. vervanging van het pedaal-klavier door een nieuw van eikenhout
27-tonig.
c. vervanging van beide klavieren - hele tonen met witten ivoren be
legd - de halve tonen van zwart hout".
Dan geeft men verder nog een opsomming van registers, welke volgens
hen geplaatst, resp. vervangen dienen te worden. Uiteraard zijn dit
strijkers en ten nadele van de vulstemmen geheel naar de mode van
die tijd.
Het kerkbestuur gaat hier kennelijk niet op in, gezien het feit, dat in het
kasboek (ld. Inv. 268) in 1884 een post "reparatie orgel" wordt aange
voerd van f. 400,—. Dat is precies het bedrag, wat Franssen bedong voor
de werkzaamheden, zoals vermeld onder a, b en c.
Een dispositiewijziging heeft zich hierbij dus niet voorgedaan.
Anders werd het in 1887/8, toen het orgel in de nieuwgebouwde neo
gotische St. Josephkerk aan de van Limburg Stirumstraat werd overge
plaatst. Dit gebeurde ook door de orgelmakers Franssen, Roermond.
De oude orgelkast uit 1824 wordt niet langer gehandhaafd. Een nieuwe
kast wordt gemaakt en het instrument wordt in twee delen op het balkon
opgesteld (zie foto Monumentenzorg.
Tevens wor'den enkele dispositiewijzigingen doorgevoerd. Er is een
brief van Franssen bewaard gebleven van 8-11-1887 (ld. Inv. 150),
waarin hij dit plan bijsluit. Het plan zelf is niet meer aanwezig. Wel is
één en ander te reconstrueren aan de hand van een dispositie-opgave,
vermeld in het maandblad "Het Orgel" van januari 1889.