Het huidige orgel
15
Het overlijden van de orgelmaker Th. Vermeulen uit Angermund bleef
voor de concurrentie niet verborgen. Op 4-8-1872 blijken aanbiedingen
te zijn gedaan door: Maarschalkerweerd Zn., Utrecht, J. Winkels te
Boxmeer (later wordt dat G.P. Bik v/h J. Winkels) en de Gebr. Adema,
Amsterdam.
Het kerkbestuur van de St. Jan de Doperkerk te Schiedam wint daarom
advies in bij pater Havekes, Utrecht (hij adviseerde al eerder), die meent
dat: "de Gebrs. Adema, Amsterdam, Maarschalkerweerd Zn., Utrecht
en Gradussen, Winssen hem geschikt voorkomen. Laatstgenoemde was
volgens zeggen van anderen een goed orgelmaker en volgens pater Have
kes het meest geschikt". Ieder moest maar privé informatie inwinnen,
waarna één en ander opnieuw besproken zou worden (Not. 9-8-1872).
Op 2-10-1872 wordt besloten aan de Wed. Vermeulen te Angermund een
bedrag van 30 Thalers te zenden, ter voldoening van "gedane werkzaam
heden door wijlen hare man, zijnde voor stemmen van het oude orgel en
geleverde teekening van een nieuwe orgelkast". Eén week later wordt
reeds melding gemaakt van een ontyangen dankbetuiging hiervoor.
Op 9 oktober 1872 besluit men de dispositie van het Vermeulen-orgel
over te schrijven en op te zenden aan de Gebrs. Adema, Amsterdam en
Maarschalkerweerd Zn., Utrecht, met het verzoek prijsopgave te doen.
Dit bewijst wel een onomstotelijk vertrouwen in Vermeulen.
Typisch is ook, dat er vanaf het begin kenneüjk een voorkeur voor Maar
schalkerweerd is geweest. Ik lees nergens, dat men is gaan kijken bij b.v.
door Adema gebouwde orgels. Het feit, dat pater Havekes ook in Utrecht
woonde, kan hierbij natuurlijk een belangrijke rol gespeeld hebben.
Tevens zal Maarschalkerweerd de heer Vermeulen ongetwijfeld gekend
hebben, gezien het feit, dat Maarschalkerweerd in Huissen mede de eind-
keuring verrichtte.
Men gaat dan ook kijken naar Maarschalkerweerd-orgels in Amsterdam
(zelfs twee maal) en in Utrecht.
Het oude orgel wordt aangezocht door pastoor I.W. Saagsveldt uit
Brielle "voor eene kleine prijs", (notulen 14-1-1872). Men besluit het
instrument voor f. 1000,— van de hand te doen (Notulen 14-1 en 7-5-
1873). Op 26-11-1874 wordt echter melding gemaakt van het bezoek
van pastoor Staes uit Brielle, opvolger van pastoor Saagsveldt, waarbij
hij "verzoekt de toezegging gedaan het orgel voor f. 1000,— aan hem
over te doen in te trekken, gezien de hooge kosten van verplaatsen".
Wél wordt nog besloten Maarschalkerweerd te consulteren, maar de
koop gaat toch niet door. Pikant is het te weten, dat Maarschalker
weerd in 1887 een nieuw orgel bouwt in Brielle.
De vergaderingen van 12-2 en 27-3-1873 hebben tot gevolg, dat Maar-