Verklarende woordenlijst
24
Aangehangen pedaal
Bestek
Dispositie
Lade of windlade
pedaal zonder zelfstandige registers, a.h.w. aangehangen
aan het manuaal.
bouwplan van een orgel.
opsomming van registers van een orgel.
windkast waarop de pijpen zijn gerangschikt. Vanaf de
register-trekker is een mechanische overbrenging naar de
z.g. sleeplade, die de wind naar de pijpen kan afsluiten,
dan wel doorlaten.
Opstelling
Speeltafel
Voetmaat
Vulstem
een orgel wordt altijd gebouwd in een opstelling van 1 of
meer "werken". Ieder "werk" heeft meestal een eigen
klavier. Altijd aanwezig is het hoofdwerk, met eventueel
links en rechts hiervan opgesteld het pedaal in z.g. pedaal
torens. Dan kan ook nog een Rugwerk of rugpositief aan
wezig zijn, in een aparte kas, zo genoemd omdat de bespe
ler er met de rug naartoe zit. Soms is er sprake van een
Borstwerk, zich dan onder het hoofdwerk bevindend,
of een bovenwerk, zich op het Hoofdwerk bevindend.
dat deel van een orgel waarop het instrument bespeeld
wordt, resp. op handklavier(en) en pedaal.
een 8-voets register heeft de normale toonhoogte, over
eenkomend met de omvang van de menselijke stem. Een
4-voets register klinkt 1 oktaaf hoger; een 2-voets register
klinkt dus 2 oktaven hoger dan 8 voet. De grootste pijp
van b.v. Prestant 8 vt. is 8 voet lang. Voor het woordje
voet wordt ook welgebruikt.
een register, dat bij elke toets meerdere pijpen van ver
schillende toonhoogte laat klinken.
Voorbeelden: Sesquialter 2 sterk (bestaat uit: Quint
2 2/3' en Terts 1 3/5') Comet 4 sterk (bestaat uit: 4' -
2 2/3' - 2' - 1 3/5') verder nog Mixtuur, Carillon en
Tertiaan.
Zwelkast pijpwerk geplaatst in een kast binnen in de orgelkas,
afgesloten door jaloezieën, welke d.m.v een zweltrede
geopend of gesloten kunnen worden. Hiermee kan de
geluidsterkte geregeld worden, alleen op z.g. romantische
orgels.