6
Een week later wordt die waarde geschat op f. 70,-. Hieruit blijkt duide
lijk, dat het hier een loos rugwerk betreft. Een orgel kostte in die dagen
ruim f. 200,- per stem Er wordt ook steeds geschreven over de 'orgel
kas'.
Niet duidelijk is of Beekes deze kas inderdaad overneemt. Een betaling is
in het kasboek niet terug te vinden. Wél staat vast, dat deze kas niet meer
aanwezig is in de jaren 1852/55, waarin de Broekhuysen-disposities
werden opgeschreven. Hierin wordt niets vermeld over een loos rugwerk.
In de vergadering van 8 - 2 - 1843 van het kerkbestuur vraagt M. Beekes,
wanneer hij kan beginnen met het uiteennemen van het orgel, teneinde
hetzelve schoon te maken. Besloten wordt, dat het vóór Pasen klaar moet
zijn. In de tussenliggende tijd behelpt de gemeente zich met een huisor
gel, beschikbaar gesteld door J.M. Otterdijk 9E Beekes Jr. vraagt ook toe
stemming de monden van de pijpen te verwijden om "meerder overeen
stemming met sommige muziekinstrumenten" te krijgen. Daar het om
een getal van ruim 1800 pijpen loopt, vraagt hij een som van f. 15,- extra.
Deze toestemming wordt gegeven.
Tevens wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt het orgel en de ba
lustrade te 'verwen', daar er toch een stelling voor het orgel moet worden
geplaatst. Dit wordt uitgevoerd door Meesterverwer Ant. Rijshuizen voor
f. 150,-.
Beekès' onderhoudscontract loopt tot 1855; daarna wordt het voor
f. 40,- per jaar gedaan door W.H. Kam, Rotterdam tot en met 1862.
In november 1865 en augustus 1867 wordt het orgel nog gestemd door
v.d. Haspel. Daarna wordt er niets meer aan gedaan.