9
te dragen tot de door hem gevorderde som van f. 10.000,— buiten de
kast
Men vraagt de Heer W. Thijssen te Rotterdam te spreken aangaande de
tekening van de orgelkast (notulen 29-11-1871Deze bedankt echter
voor de eer wegens drukke werkzaamheden (notulen 12-1-1872). Eer
der maakte hij drie nieuwe biechtstoelen. Nu wordt de tekening gemaakt
door Wouterlood Berkelaer, Schiedamse timmerlieden, waarna Ver
meulen overkomt om "enen en ander te bespreken en te kijken of de
maten kloppen" (notulen 25-6-1872).
Vermeulen overleed op 21-6-1872, waardoor de opdracht werd geannu
leerd met het oog op punt 5 van eerder vermeld voorlopig kontrakt.
Uit de notulen van het kerkbestuur van Huissen blijkt, dat er in 1865
kontakten waren met "de Heeren Theodurus Vermeulen, Mr. Orgelmaker
te Angermund, nabij Dusseldorp woonachtig", over de bouw van een
orgel in Huissen. Hier blijkt dus uit dat hij daar inderdaad zijn orgelmake
rij had en niet b.v. een buitenhuisje.
Dit idee wordt versterkt, doordat men op 17-9-1872, dus na zijn overlij
den, besluit zijn meesterknecht, een zekere Adolph Muller, woonachtig
te Angermund, het in 1872 gereedgekomen orgel in de O.L. Vrouwe ten
Hemelopneming kerk te laten stemmen. 1 2)
Wie was deze Theodoor Vermeulen? Beslist geen familie van de huidige
orgelmakerijen van die naam in Alkmaar en Weert. Hij werd geboren op
20 april 1820 in Huissen, achter Arnhem. Zijn vader was Roelof Vermeu
len; zijn moeder Maria Holtus (Rijksarchief Arnhem Inv. B.S. A JO).
Zijn grootvader van moeders kant en later zijn vader waren pachters van
het veer van Malburgen. Op 19-jarige leeftijd woont hij bij zijn getrouwde
zuster in en had toen reeds het beroep Orgelmaker.
Blijft alleen nog de vraag hoe een onbekend orgelmaker als Vermeulen
de opdracht kon krijgen een nieuw instrument in Schiedam te mogen
bouwen. Het antwoord hierop wordt gegeven in een stukje kerkelijke
geschiedenis. Rond 1856 wilde men van R.K.-zijde een klooster stichten
van de Paters Dominicanen boven de grote rivieren. Men had het oog la
ten vallen op het z.g. "Kasteeltje van Huissen", wat in bezit was van een
Amsterdammer met de naam Fabricius. Hij was protestant en zou zijn
bezit beslist niet voor genoemd doel verkopen. Daartoe werd een stro
man gebruikt; een schatrijke boer uit Schiedam, van der Burg. De kon
takten tussen Schiedam en Huissen waren kennelijk zeer hevig en uit die
grond kan de gestelde vraag worden beantwoord.
Overigens is het nog interessant te weten, dat het Rütter-orgel uit de
thans afgebroken St. Liduïnakerk overgeplaatst is naar de kerk van het
Dominicanerklooster in Huissen.