Hagastraat
Voor aan de Hagastraat staan enkele oude huisjes, die binnenkort wel zullen
verdwijnen. De ramen en deuren zijn dichtgemetseld. In het dak vallen gaten.
Oorspronkelijk stonden er twaalf op een rij met op de twee woningen in het mid
den een bovenetage. De symmetrie werd nog enigszins versterkt door het uit
springen van de middenwoningen en de huisjes aan de einden, al was dat maar
een centimeter of tien. Op goede stadsplattegronden is dat waarachtig te zien.
Dat er dan ook nog tuintjes voor lagen, is op die plattegronden eveneens te zien,
zelfs nog op een uitgave van 1960, alleen de tuintjes zijn in 1921 al van het
toneel verdwenen.
Aardig, om uit het voorstel van B. en W. van die tijd te vernemen, dat met het
weghalen van de tuintjes het aanzien van de straat zou verbeteren! Het tijdperk
van de miniatuurtuintjes begon dan ook pas véél later, zo veel, dat dat lieflijke
idee met het vertrek van de laatste bewoners is meegegaan.
Deze arbeiderswoningen vormden één complex en dat was iets nieuws in het
Frankenland, waar tot dan slechts twee straten bestonden: de Hoofdstraat met
velerlei variaties in woonhuizen en bedrijven en de omstreeks 1780 uitgewaaier
de bebouwing langs de Nieuwe Haven vanaf de Hoofdbrug. Uit deze laatste weg
langs de Nieuwe Haven liep een pad in de richting van de Frankelandselaan.
Op z'n Schiedams noemde men dit kort of lang, oud of nieuw, in dit geval een
Nieuwelaan (de naam Hagastraat is van latere tijd). Aan dit laantje werd grond
uitgegeven voor de bouw van woningen - de eerste schuchtere uitbreiding van
de stad in de rondom gelegen weilanden.
De erfpacht werd in 1851 verleend aan makelaar H. P. Nolet, om er twaalf
huisjes te bouwen volgens een door hem ingediend plan. Het Gemeentearchief
bezit een bouwtekening, die in grote lijnen overeenkomsten vertoont met de uit
gevoerde bouw, maar overigens sterk afwijkend is. Het belangrijkste verschil is
het idee om in het midden zalen voor gemeenschappelijk gebruik te creëren en
aan weerszijden zes huisjes in een bijna U-vorm, zoals een hofje. Om de een of
andere reden is dit niet doorgegaan, mogelijk om de geringe afmetingen van de
enige woonkamer (3,80 x 4,30 meter).
De heer Nolet dient in 1852 opnieuw een verzoek in, waarbij hij nu twaalf
huisjes op een rij, zonder bovenetages in het midden, wil doen bouwen.
Uiteindelijk zijn de bovenetages er toch gekomen, zij het nu als dubbele wonin
gen.
In de maand februari van het jaar 1853 worden de eerste toebereidselen getrof
fen voor de bouw. De initiatiefnemer verzoekt op de 14e van die maand de
Gemeenteraad om de hoge iepenbomen te doen rooien, die langs het laantje
tussen de Nieuwehavenweg en de Westfrankelandsche laan staan. Zij zouden
nadelig zijn voor de trek der schoorstenen van de gebouwen door belemmering
van 'den vrijen luchtstroom'. De bomen, 9 stuks aan de noordzijde en 11 aan