Het opredersgilde1
18
Uit de geschiedenis van onze stad is bekend, dat de aldaar bestaande diverse
gilden in 1798 werden opgeheven. Onder deze gilden nam het Opreders-gilde
een niet onbelangrijke plaats in. Het is echter jammer dat van de papieren,
betrekking hebbende op hetzelve, zeer weinig is overgebleven. De inventaris van
het oud-archief van onze stad vermeldt, dat een afschrift is gemaakt van een
half vergaan en verteerd ledenregister, welk afschrift niet mooi is geschreven.
Dan zijn er enige ampliatiën (aanvullingen) op de ordonnantie en de keur op het
stuk van het opreden van haringwant, gedrukt in Gotisch letterschrift. Hieruit
valt af te leiden, dat dit gilde in nauw verband stond met de haringvisserij,
welke gedurende de 17e eeuw voor Schiedam nog een hoofdmiddel van be
staan was. Het Opreders-gilde hield zich ook onledig met de verzorging van
de netten en het gereed maken van de schepen voor de haringvangst. De hoofd
lieden van het gilde - hun namen staan opgetekend in de resolutiën van heren
burgemeesteren hadden het toezicht over de leden, opdat dezen, zowel vrou
wen als mannen, vakbekwaam werden. Zo moest erop toegezien worden, dat
de netten goed 'gelood' waren, d.w.z. van enige stukjes lood waren voorzien om
ze aldus in zee tot zinken te brengen. Ten jare 1670 haperde er iets daaraan en
men besloot daaromtrent de opreders en opreedsters te ondervragen.
Zo compareerden de 13e februari 1670 voor de te Schiedam residerende notaris
Maerten Kouwenhove de volgende personen: Willem Pouwelszoon, oud omtrent
31 jaren streman (stuurman) en opreder van netten binnen deze stad, mitsga
ders Claesje Salomonsdochter, oud omtrent 63 jaren en huisvrouw van Pieter
Dircxszoon, Lijsbet Dirxsdochter, oud omtrent 56 jaren en huisvrouw van Cor
nells Segerszoon, stierman, en Dirckje Jeroensdochter, oud omtrent 52 jaren en
huisvrouw van Leendert Janszoon, allen opreedsters en mede wonende binnen
deze stad. Bovengenoemde personen verklaarden ten verzoeke van Cornelis
Willemszoon en Pieter Vriesen, beide stuurlieden en opreders binnen Schiedam,
'dat sij attestanten henluijden nu al veele jaren hebben geneert (bezig gehouden)
met het doen maecken, breijen off opreeden van nieuwe netten of verrendeels
(gedeelten daarvan), en dat sij attestanten bij die occasie (gelegenheid) diver-
sche reijsen en verscheijde malen' gezien en ondervonden hadden, dat som
mige en verscheidene netten, welke door haar breisters bij haar waren thuis
gebracht, zodanig waren 'geloot' geweest 'dat de aengehangen off aengeslagen
looden soo los aen deselve waren aengeslagen', dat men dezelve zeer gemak
kelijk met de hand of vingers, 'sonder mes off eenich ander instrument' van
de netten kon verwijderen en bevonden hadden 'dat de looden niet behoorlijck
vastgecloncken off doorgeslagen waren geweest' en - aldus verklaarde de at-
i) Eerder gepubliceerd in de Nieuwe Schiedamsche Courant van 17 juni 1957.