Jacob van Dijk, weerkundige (1789-1857)1
20
In het 'Jaarboekje voor de Stad en het Kanton Schiedam', jaargang 1847 komt
een rubriek 'Mengelwerk' voor, welke wordt besloten op blz. 135 met het
'Kronijkje van Schiedam of korte aanteekeningen van voorvallen in en bij die
Stad' beginnende met het jaar 1814. Dit 'Kronijkje' wordt in genoemd jaar
boekje voor de opvolgende jaren voortgezet. De samensteller van dit kronijkje
was Jacob van Dijk, die hoewel niet in Schiedam geboren, toch voor deze
stad een zeer verdienstelijk man is geweest. Waarom hij zijn kronijkje in dit
Schiedams jaarboekje plaatste, geeft hij aan door de volgende noot: Deze
aanteekeningen op verzoek des Uitgevers van dit Jaarboekje n.l. de heer
P. J. van Dijk te Schiedam - alhier geplaatst, waren oorspronkelijk alleen tot
eigene herinneringen gemaakt en zijn getrokken uit een afzonderlijke kolom
uit mijn Weerkundig Dagboek, van welke laatste de gemiddelde uitkomsten
gedurende vijfentwintig jaren, van 1817-1842, gevonden worden in de Jaar
boekjes, op last van Z.M. den Koning uitgegeven', aldus de samensteller op
28 december 1846.
Zoals wij reeds opmerkten, was Jacob van Dijk geen Schiedammer, maar om
streeks 1789 te Gouda geboren als zoon van Hendrik van Dijk en Maria
Boesberge. Reeds vroeg schijnt hij al naar Schiedam te zijn vertrokken, alwaar
hij in het huwelijk trad met Alexandrina Huijser. In onze stad begon hij zijn
weerkundige waarnemingen, maar deed zich ook kennen als een verdienstelijk
tekenaar. Op 1 juli 1857 is de heer Jacob van Dijk te Schiedam overleden.
Wij vonden van hem het volgende levensbericht:
'Heden overleed alhier in ruim 68-jarigen leeftijd de heer Jacob van Dijk, de
nederige man, die het, uitsluitend door eigen oefening, tot ene belangrijke
hoogte in verschillende vakken van wetenschap had gebragt. Natuur- en sterre-
kunde, geschiedenis en oudheidkunde hielden hem bij afwisseling, bij zijn daar
enboven werkzaam leven bezig. Zijne dagelijksche weerkundige waarnemingen,
gedurende meer dan veertig jaren aangeteekend en tot voor korten tijd met de
grootste naauwkeurigheid bijgehouden, zijne verschillende werkzaamheden be
treffende de penning- en wapenkunde, die hem tevens als verdienstelijk teeke
naar deden kennen zijn daar om te getuigen van zijn onverdroten ijver en zucht
tot onderzoek. Behalve dit alles was hij van onderscheidene instellingen tot
algemeen belang alhier medestichter en bestuurder gedurende eene reeks van
jaren, en bleef hij die verschillende betrekkingen tot gevorderden leeftijd, toen
een plotselinge ongesteldheid hem trof en waaraan hij, na ruim 2-jarig lang
zaam achteruitgaan, bezweek, met schier voorbeeldloze naauwkeurigheid, orde
en regelmaat vervullen'.
i) Eerder gepubliceerd in de Nieuwe Schiedamsche Courant van 5 maart 1956.