21
Kronijkje
Aan bovengenoemd levensbericht behoeft niets toegevoegd te worden, maar
toch willen wij enige voorvallen uit zijn 'Kronijkje' lichten betreffende zijn
weerkundige waarnemingen. Wij beginnen met het jaar 1816, welk jaar 293
regendagen telde, waardoor de prijzen van de granen stegen en wel zodanig dat
in 1817 een last rogge met 500,- en een last gerst met 350,- alhier ter beurze
werd betaald.
Op 3 juli 1819 des avonds te elf ure, werd alhier een komeet in het N. ten W.
op 15 gr. hoogte gezien; de staart ter lengte van 4 gr. was nagenoeg naar het
toppunt gekeerd. De naam van deze komeet is blijkbaar niet bekend geweest
aan de heer Jacob van Dijk. In dato 7 september 1820 noteert de heer Van
Dijk het volgende: 'Als bewijs voor de mate der duisterheid bij de groote zon
eclips van heden, zag men alhier, des namiddags ten 2 ure 15 min., met het
ongewapende oog de planeet Venus en onderscheidene vaste sterren'.
Tot slot nog een volgend bericht van 25 december 1821, op welke dag de stand
van de barometer opmerkelijk en hoogst zeldzaam laag was, als zijnde in de
voormiddag ten tien ure tot 28 Engelse duimen, 1 lijn en 713 ned. strepen ge
daald. Hieraan wordt nog toegevoegd: 'zonder noodlottige gevolgen in deze
streken, die elders zoo ontzettend waren.'
L. A. Abma (posthuum)