7 aangetoond, dat de sluis 'niet alleen zeer regulier maar ook zonder de minste belemmering aan de negotie toe te brengen' zou kunnen worden gemaakt. De sluis zou lang worden 312 voeten (rijnlandse voeten), gemeten tussen de middelste deuren en 22 voeten breed, gemeten in de dag (tussen de muren). Het geheel werd voorzien van drie paar vloeddeuren en twee paar ebdeuren. De deuren werden middels lieren bediend. Voorts zou over de schutsluis een brug worden aangelegd. Ook werd de sluis voorzien van kolken, die nodig zijn voor het schutten en wel twee paar voor laagwater en drie paar voor hoog water. Deze kolken konden op tien plaatsen worden bediend. Thans nog op zeven plaatsen, te weten de grijze kistvormige houten kastjes. De overige drie zijn terug te vinden in de betonnen tegels van ca. één vierkante meter. Dat de sluis wel degelijk een schutsluis was, blijkt uit de meerringen, die aan de binnenkant van de sluis op verschillende hoogten zijn aangebracht voor het vastleggen van de schepen tijdens het schutten. Nadat de tekeningen van Rutger van Bol-Es op 25 november 1777 waren goed gekeurd, werd de bouw op 6 maart 1778 gegund aan een Schiedammer, nl. Daniël van der Pauwert, die het bouwen van de Nieuwe Sluis had aangenomen voor de somma van ruim 130.000,-. De financiering van de sluis werd geregeld door verkoop van effecten uit het stedelijk bezit en door het opleggen van extra hef fingen op wijnen en gedistilleerd. Op 6 maart 1778 werd met de bouw van de Nieuwe Sluis begonnen. De eerste steenlegging werd op 27 augustus 1778 verricht door Christiaan Hendrik Jacob Pilat van Bulderen, oud ca. drie jaar. Hij was de oudste zoon van Bernard Jo- han Pilat van Bulderen, de stadssecretaris van die tijd en tevens eigenaar van de wolspinnerij. Gezien de tijd tussen aanvang (maart 1778), eerste steenlegging (augustus 1778) en voltooiing (oktober 1779) kan gesteld worden, dat de bouw een voorspoedig verloop heeft gehad. Verder kan nog vermeld worden, dat het Gemeentebestuur aan de werklieden, toen de sluizen in september 1779 gereed waren, een douceur gaf in de vorm van dertig gouden ducaten, die onderling verdeeld moesten worden. De sluis had, toen deze eenmaal gereed was, een houten ophaalbrug, die bestond uit twee ophaalbare gedeelten. Deze brug heeft ongeveer zevenentachtig jaar dienst gedaan, want in 1867 werd een dubbele ijzeren basculebrug in gebruik genomen, die gebouwd werd door J. Göbel voor 6890,—. In 1903 werd die brug afgebroken en vervangen door een nieuwe basculebrug. Tegelijkertijd wer den de beide landhoofden en delen van de pijlers afgebroken en herbouwd. Ten slotte werd na vernieuwing van de bovenbouw en wijziging van de onderbouw de huidige brug in 1949 in gebruik genomen. Typisch Schiedams is het te weten, dat de bruggen over de Sluis door niet-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1979 | | pagina 7