De zaak Jillis Bruggeman
4
Een zwarte bladzijde uit Schiedams geschiedenis
Maandag 7 maart 1803. In de grote zaal van het stadhuis heeft zich een aantal
notabelen verzameld. Er wordt op gedempte toon gesproken en hier en daar
klinkt zenuwachtig gegrinnik.
Een man houdt zich afzijdig. Met een ernstig gezicht bladert hij in zijn papieren,
doch zijn afwezige blik verraadt dat hij er niet met zijn gedachten bij is. Dan
schrikt hij op. Twee gerechtsdienaren voeren een magere, bleek uitziende man
binnen. Hij is geboeid. Het felle zonlicht dat naar binnen valt, verblindt hem.
De man die zich afzijdig hield, slaakt een diepe zucht. Moeizaam staat hij op
en begint, na de geboeide man recht in de ogen te hebben gekeken, te spreken;
eerst langzaam, met onvaste stem, maar dan komt er pathos en vaart in zijn
betoog:
Achtbaare mannen! Geëerbiedigde Rechters! aan wien in den weg der Alwijze
Gods-bestelling den evenaarder gerechtigheid zoowel als het zwaard des ge
rechts zijn toevertrouwd die in de zwoegende morgenstond van deeze voor
onze stad zoo ontzettende dag, zoowel met harten vervuld van treurig plicht
besef, als doortrokken met de aandoenlijks te gevoelens des mensheid u ver
zamelt heb binnen de ja staatelijke maar thans akelige wanden deezer som
bere treurzaal teneinde u te kwijten van de moeilijkste van de aandoenlijkste
aller plichten, waartoe een wereldlijk Rechter immer kan geroepen worden,
om in voldoening namentlijk aan Eed en Plicht om in gehoorzaaming aan
Goddelijke en menschelijke wetten en om ter medewerking van de rust en order
en het heil der maatschappij op eene plichtshalve door mij gevorderde eisch,
een opentlijke uitspraak te doen en door die uitspraak tevens een van uwe
medemenschen schuldig te verklaaren aan de straffe des doods!
Straffe des doods Men wist dat de Hoofdofficier (d.i. Officier van Justitie)
iets dergelijks zou zeggen, maar toch komen zijn woorden hard aan; uiteraard
het meest voor de man om wie het gaat: Jilles Bruggeman, de laatste die de
bedenkelijke eer te beurt viel alhier ter dood te worden veroordeeld.
Hij was geen misdadiger als Jan Brouwer, die hier in 1785 werd geradbraakt
wegens moord op zijn vrouw Wilhelmina Verboom. Hij schijnt voordien zelfs
nooit met de Justitie in aanraking te zijn geweest. Nee, hier werd iemand het
leven ontnomen enkel en alleen vanwege zijn afwijkende sexuele geaardheid,
en dat in een tijd waarin Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap toch hoog in
het vaandel geschreven stonden.
Sodomie
Sodomie was een vloekwoord voor godvrezend Nederland. Predikanten waren
de voormannen in de strijd tegen deze 'gruwelijke sonde', die, zo meenden zij,