38 De statie der Dominicanen opgehouden te bestaan. Een andere mogelijkheid voor de katholiek gebleven burgers om met de bediening van hun geloof in aanraking te komen, was de nabijheid van de kastelen van Valckesteyn en van Rhoon, gelegen in het gebied aan de overzijde van de Maas, op een afstand van ongeveer drie kwartier gaans van Schiedam. De beide families, die de heerlijkheden bewoonden, respectievelijk de Grijp's en de Duiveland's, waren zelfs in het reformatorische kamp bekend als overtuigd katholiek, getuige de mededeling van de dienaar der gereformeerde gemeente te Rhoon op de vergadering van de classis Schieland, d.d. 3 april 1606, 'hoe dat op Valkensteyn, overmaes, werdt verghaaderinge ghehouden van de Pausisten'. Ook op het kasteel van Rhoon bevond zich in 1617 een volledig in gerichte kapel 'om het geloof van de kasteelheer, van zijn huisgenoten en van de omwonenden te versterken', die door de apostolische vicaris Philippus Rovenius op 23 december 1617 met verschillende geestelijke gunsten werd verrijkt. De vraag kan echter nog gesteld worden, of de Maas geen ernstige belemmering voor contacten tussen Schiedammers en deze centra van katholieke zielzorg vormde. Dit zal van maand tot maand verschillend geweest zijn. Toch zijn er verschillende feiten bekend, die suggereren, dat de verbinding met Overmaas zeer wel mogelijk was. Op 11 juni 1572 - Overmaas is reeds in handen van de geuzen, maar Schiedam staat nog onder Spaans gezag - vaardigde de stadsregering het verbod uit om naar het land van Voorne te reizen of naar den Briel en dan bij terug komst geruchten te verspreiden. Wat geuzenaanhangers konden, zal ook wel voor overtuigde katholieken mogelijk geweest zijn. Sterker bewijs van contact tussen katholieke families in de stad en de kastelen van Valckesteyn en van Rhoon is het feit, dat twee kinderen van Pieter van der Burch van Wijnesteyn, zoon uit het eerste huwelijk van burgemeester Pieter Pietersz. van der Burch met Maria Oem, getrouwd zijn met leden van het geslacht Grijp van Valckesteyn. Het meest vruchtbaar voor het voortleven van het katholicisme te Schiedam zou echter het contact worden met Delft, een der beide vroege centra van de actieve kaholieke zielzorg-in-het-geheim in Holland. De nabijheid van dit missiecentrum van Sasbout Vosmeer roept overigens onmiddellijk de vraag op, hoe het mogelijk was, dat slechts zo'n klein aantal Schiedammers in de eerste decennia van de zeventiende eeuw overtuigd katholiek gebleven was; een totaal andere situatie dan b.v. te Nijmegen, dat binnen de actieradius van de katholieke zielzorg vanuit Emmerik lag en dus in een vergelijkbare situatieverkeerde. De voornaamste oorzaak van het verschil lijkt te zijn het grote gebrek aan voor de missie beschik bare priesters, waarmee Sasbout Vosmeer in 1583 en zijn gehele verdere leven worstelde, zodat Schiedam en ook Rotterdam pas na 1610 - bijna een generatie na het wegvallen der oude kerkelijke structuren - weer een actief priester binnen de stad hadden. Nijmegen daarentegen kon bereikt worden door zielzorgers uit Kleefs gebied, waar van gebrek aan priesters geen sprake was, tenminste niet in vergelijking met de situatie rond Delft. Toch was er enig contact tussen priesters in Delft en katholieke inwoners van Schiedam. De eerste 'pastoor' van de stad na de alteratie, Govert Aertsz. van Vliet, vermeldt in zijn verslag over de her vatting van de katholieke zielzorg, d.d. 1 april 1655, dat hij opstelde voor de toenmalige pastoor te Rotterdam, Jan van Heumen, hoe hij te Delft in 1600 de

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1980 | | pagina 10