Rondom Liduina
47
Drs. G. v. d. Feijst
TOESPRAAK OPENING LIDUINATENTOONSTELLING
STEDELIJK MUSEUM 19.4.1980
Geachte aanwezigen,
Volgens oude geschriften werd op 18 maart 1380 te Schiedam een meisje ge
boren dat de naam kreeg van Lidwina. In 1433, 54 jaar oud, stierf zij na een
leven vol smartelijk lijden. Wegens haar deemoedig dulden van haar ziekten,
haar bewogenheid met de armen, en haar geestelijke ervaringen (zoals vervoe
ringen en visioenen), werd zij reeds tijdens haar leven door het volk vereerd als
een heilige, d.w.z. als een heel dicht in de nabijheid Gods levend mens. Ook de
toenmalige overheid eerde haar en sprak in een officiële verklaring van de 'zeer
wonderlijcken stucken ende dingen, die bynnen der Stede van Scyedamme ge
vallen ende geschiet sijn ende dagelix aen eenre maget geschien genoemt Lijdwey
Peters dochter'.
Na haar overlijden richtte men een kapel boven haar graf op, en op de plaats
aan de Lange Achterweg waar zij had gewoond, stichtte men een klooster, dat de
naam kreeg van Vallis Liliorum, dal van leliën, Leliëndael. We schrijven dan
het jaar 1461.
Haar verering heeft tot op de dag van heden stand gehouden, en wel bij hen die
trouw zijn gebleven aan het oude geloof en niet zijn aangetast door de stormen
van reformatie en verlichting.
Haar verering heeft een uitgebreide literatuur doen ontstaan. De in het ge
meentearchief aanwezige boeken en artikelen beslaan een 4-tal strekkende meters.
Over geen enkele Schiedammer is zoveel geschreven als over deze 15e eeuwse
stadgenote!
De reeks geschriften begint met de levensbeschrijving die op naam staat van
Johannes Gerlacus, die waarschijnlijk een huisgenoot van Lidwina is geweest.
Het is als typische hagiografie, het levensverhaal van een heilige, bedoeld om de
gelovige door voorbeelden te sterken, en waarbij met voorliefde de deugden en
stichtende daden van de heilige op de voorgrond worden geplaatst. Toch maakt
deze levensbeschrijving een spontane indruk, zoals het verslag van een ooggetuige
pleegt te zijn, waardoor het geheel echt en waar aandoet. Op de achtergrond
ontwaren we telkens het begin-ise-eeuwse Schiedam, zowel in de ten tonele ge
voerde personen als in de lokaties. Niet alleen pastoors en het gewone volk, maar
ook de Grote Kerk en zelfs de sluis in de Dam komen voor! Elders zijn deze ge
gevens niet meer bewaard, zodat we hier met een stukje middeleeuws stadsleven
worden geconfronteerd, dat voor Schiedam uniek is.
Van de volgende biografen noem ik allereerst Thomas van Kempen. Deze monnik
uit het klooster der reguliere kanunniken op de St. Agnietenberg bij Zwolle, is
vooral beroemd om zijn vier tractaten, die zijn samengevoegd tot het boekje over
de Navolging van Christus.
Het spontane, chaotische van Gerlacus heeft plaatsgemaakt voor een systematische
aanpak. Hij schetst de geestelijke ontwikkeling van Lidwina aan de hand van de
mystieke trappen der zuivering en der verlichting. Hij wil aantonen dat bij haar
de navolging van Christus door geduldig lijden ten top is gevoerd. We zien hier
dat de spirituele beweging die wordt aangeduid met de naam Moderne Devotie,
zich van Lidwina meester maakt. Opmerkelijk is misschien in dit verband, dat