36
Mondelinge historische documentatie
kilometer terug, met vier of vijf koeien achter zich aan, dat alles voor twee
kwartjes per stuk.
Zoals gezegd, Hein zette zijn verdiende centjes meestal gelijk om in jenever. Wij
riepen hem dan na: 'Hein Poep, Hein Stront!' Hij liep ons dan waggelend achter
na, schreeuwend: 'Je ouwe moer, je ouwe moer.' Maar hij kon ons toch nooit te
pakken krijgen.
Ook een zeer bekend persoon in Schiedam was de smid Kuperus, 'de Kuup'. Hij
was smid aan de Rotterdamsedijk (beneden) op de plaats waar nu de slagerij van
Hoomman is, tegenover de kerk. Daar stond toen een hele rij boerderijen. Smid de
Kuup was nog zo'n echte ouderwetse smid. Er werden door hem toen heel wat
paarden beslagen. Hij was tegelijkertijd paardenhandelaar, altijd te zien op de
Schiedamse paardenmarkt, die jaarlijks op de derde vrijdag in maart op de Grote
Markt werd gehouden. Voor ons jongens was het belangrijkste, dat er kooplui
waren met luchtballonnen, of met lootjes van drie en vijf cent, waarop je een
prulletje kon winnen, een blikken ringetje of zo iets. Elk jaar zat daar de man met
de pantograaf, een apparaat waarmee je voor een kwartje je tekening kon laten
vergroten. Een feest voor de jeugd! De paardenmarkt werd echter jaarlijks minder
bezocht en toen er omstreeks 1930 nog maar een aanvoer was van vijf paarden,
heeft het gemeentebestuur maar besloten de paardenmarkt af te schaffen.
'De Kuup'stond onder ons jongens aangeschreven als een dierenbeul. Wij hadden
hem eens een paard zien slaan met een zweep. Het dier was tegen de draad en
moest tot de orde worden geroepen. Het verhaal ging ook, dat Kuup jongens die
op zijn land liepen 'rotsloeg', maar dat was een praatje. Hij had de bekende grote
bek en het kleine hartje.
Wanneer wij gingen 'ijssiebrouwen' op de sloten van het stuk land waar nu het
Marconiplantsoen is aan het eind van de toen doodlopende Lange Singelstraat en
we zagen heel in de verte tegen de Rotterdamsedijk, een vent met een blauwe kiel
aan en een rode zakdoek om de hals, dan holden we weg, want dat zou 'de Kuup'
wel eens kunnen zijn die daar kwam en als die je te pakken kreegDat was de
tijd datje met een grote groep jongens nog wegliep voor een volwassen man, die
bijvoorbeeld zei: 'Wegwezen jongens'. Tegenwoordig wordt zo'n man door de
jongens uitgescholden en gaan ze rustig verder.
Welbekend was dat 'de Kuup' ontzettend kon vloeken, zo erg, dat hij zelf niet
meer wist dat hij het deed. Elke zin die hij zei, kort of lang, begon en eindigde hij
altijd met 'Godverdomme'. Hij zong de vloeken.
Mijn moeder had eens een dienstbode aangenomen, wier ouders op een rijnaak
voeren. Wij hadden geen slaapplaats thuis over en zij moest dus elders een onder
komen voor de nacht zoeken.
In de Schiedamse Courant stond een 'kleintje' (dat was een advertentie van een
kwartje) waarin een net kosthuis of een prima nachtlogies werd aangeboden.
Toen Willy, want zo heette zij, vroeg: 'Mijnheer Kuperus, kan ik hier ook mijn
fiets neerzetten?', antwoordde hij letterlijk: 'Meid, ik ben 'de Kuup' en niet mijn
heer Kuperus, g. v.d. en wat die fiets betreft, breng maar mee, als je hem maar niet
op mijn nest sodemietert, g.v.d.!' Willy mocht daar niet heen van mijn moeder,
want zij had haar moeder moeten beloven goed op haar te passen.
Het logies waar zij later terechtkwam was nog een tikje erger, maar dat is een
verhaal apart.