24
Vijf jaar Historische Vereniging
aantal monumenten in onze stad te groot om voldaan temeer te zitten. Het noe
men van namen als 'De Lindenhof of het Proveniershuis is dan al voldoende om
geschrokken op te veren.
Tevens zal de uiteindelijke realisering van de binnenstads- en Schienokoplannen
- iets dat toch ooit eens zal plaatsvinden! - ook de nodige en permanente attentie
vragen.
Dit te meer daar van gemeentezijde niet altijd even geruststellend wordt opgetre
den. Naast positieve ontwikkelingen - o.a. de voorgenomen instelling van het
plan 'Beschermd stadsgezicht'alt helaas ook het een en ander te signaleren dat
aanleiding tot vragen zo niet zorgen geeft. We noemen (maar weer):
- de sloop van scheepswerf Gusto,
- het niet handhaven van het middeleeuwse stratenpatroon bij de herinrichting
van het binnenstadsgebied,
- het verval van 'De Lindenhof,
- het verval van het Achterhuis van het Proveniershuis,
- de voorgenomen herinrichting van het museumplein op een wijze die strijdig is
met deze 18e-eeuwsearchitektuur.
Mede illustratief voor die onrust èn voor de trage wijze van reageren van de
gemeentelijke overheid is het uitblijven van enige reaktie - laat staan aktie! - op
de door de vereniging in januari 1978 (sic!) ingediende nota 'Lokale Monumen
tenzorg' die voorstellen bevatte, die zouden moeten leiden tot een aktiever
plaatselijk monumentenbeleid.' Met het noemen van deze nota is ook een van de
(nog) niet uitgevoerde resp. niet tot uitvoering gekomen taken/plannen van de
vereniging genoemd.
Wel signaleert de vereniging in dit verband met groot genoegen de inmiddels tot
stand gekomen Stichting Stadsherstel, die deels als een uitvloeisel van deze nota
gezien mag worden.
Vrijwel hetzelfde geldt voor onze molenbestratingsplannen,2 zij het, dat hierbij
aangetekend kan worden, dat van gemeentewege positief gereageerd is en dat toe
zeggingen omtrent uitvoering gedaan zijn.
1 Bedoelde nota pleitte voor de instelling van een lokale monumentendienst (LMD), waarbinnen alle
zaken, betrekking hebbend op de monumentenzorg, gecoördineerd en gecentraliseerd zouden kunnen
worden.
Deze LMD zou een praktisch samenwerkingsverband moeten zijn van instanties als de Diensten
Gemeentewerken en Stadsontwikkeling, de Openbare Nutsbedrijven, het Gemeentearchief en het
Stedelijk Museum.
Op basis van een percentageregeling (1 a 2%) zouden gelden van bovengenoemde diensten moeten
toevloeien naar de LMD; deze basisbegroting ware aan te vullen met optimaal benutte subsidiërings
mogelijkheden en met baten uit fondsen en huren. Tot de taken van de LMD zouden gerekend moeten
worden:
- het opstellen van een restauratie-urgentieprogramma;
- beheer en kontrole (bij verbouwingen) van historische panden;
- de instelling van een advies- en dokumentatiebureau.
Uiteraard is het bovengestelde slechts een zeer summiere samenvatting van de 7 pagina's tellende nota.
2 Deze plannen voorzien in het aangeven van de lokaties van inmiddels gesloopte molens door
middel van het aanbrengen van kontrasterende bestrating in het wegdek ter plaatse.