Mondelinge historische
documentatie (3)
55
M. Verkade
Dronken Droppie' woonde ergens achter de Grote Kerk. Misschien in het Sint
Janshofje. Of in een van de twee armoedige steegjes die verborgen werden door de
nette huizen van de Oostwand van het Oude Kerkhof. Die laatste staan er nog.
Toen werden ze bewoond door even nette mensen. Op de hoek van de Lange
Kerkstraat woonde de koster van de Kerk, tegelijk kleermaker: F. van der Gaag,
met zijn grote gezin. Dan kwam de sigarenwinkel van Van Zutphen, waarboven
de dames Van den Berg woonden, die veel goed deden. Daarnaast woonde een
schoenhersteller. Vervolgens kwam de eerste steeg, waarnaast een huis met een
portiek. Ziedses des Plantes stond op het naambordje, een naam die verre herin
neringen opriep, aan Frankrijk, aan de Hugenoten. Een eindje verder, op de hoek
van het tweede armoedige steegje, woonde Robberegt, die suppoost was in de
Grote Kerk.
'Dronken Droppie' was erg mager. En, naar ik dacht, zo licht dat een briesje haar
zou kunnen vellen. Misschien was ze een jaar of zestig. Ze zag er vervallen uit: zo
vervuild en ontluisterd. Ik vermoed dat ze zichzelf niet meer helpen kon als ze
naar de w.c. moest. Dat zag je aan haar kleren. Je rook het ook als je langs haar
liep.
Ze dronk.
Als ze op straat liep, werd ze door ons, schoolkinderen, uitgejouwd en nage
schreeuwd. Wat werd ze dan kwaad! Machteloos mummelend tegen dat harteloze
gesar. Niemand van de volwassen voorbijgangers is bij mijn weten ooit voor haar
in de bres gesprongen; niemand heeft haar ooit in bescherming genomen.
Soms, als ze misschien geen geld meer had om drank te kopen, ging ze op weg van
het Oude Kerkhof naar het Groenweegje. Daar woonde de meester-schilder
Peereboom. Zijn beroep stond met sierlijke krulletters boven de deur van zijn huis
aangegeven.
Peereboom was doofstom. Ooit schenen 'Dronken Droppie' en hij samen
getrouwd geweest te zijn. Toen ze zo was gaan drinken waren ze gescheiden.
Peereboom was helemaal niet zo'n aan lager wal geraakte man, al spraken
sommige mensen over hem als 'Peeresikhij kon het immers toch niet horen!
Evenmin was het stuk Groenweegje waarin zijn huis stond een vervallen buurt.
Op de hoek van de Raam was de slagerij van Keuzenkamp. De slager had een
mooie stem; niet voor niets zong hij in 'Orpheus'! Daarnaast was de kruideniers
winkel van Rademacher. Vervolgens kwam er een kleiner huis en dan de bakkers
winkel van Van der Vlies. Eind vorige eeuw was in dat huis een jongen geboren,
die professor in de theologie zou worden aan de Nijmeegse universiteit: pater
Vincenlius de Groot (niet te verwarren met een andere hooggeleerde, de beroemde
sinoloog J. J. M. de Groot). Merkwaardig: zijn hervormde collega-theologie
professor was achter de Grote Kerk geboren: Daniël Plooy, hoogleraar aan de
Leidse Universiteit.
De bakkerij van Van der Vlies lag aan het einde van de steeg naast het volgende
huis. Die steeg had ooit toegang gegeven tot de achterkant van het echte Hofje van
Belois, dat aan de voorkant zo'n aardige toegangspoort had met een bruggetje
ervoor. (Wat is onze stad toch on-zuinig op haar merkwaardigheden! Ze laat ze
vervallen - getuige het restant van het Buitenhofje van Belois aan de Kreupel-
straat, het Hervormde Weeshuis aan de Lange Achterweg, de interessante kapel
op het oude RK-kerkhof, enz. enz. Als ze dan 'verkrot' zijn worden ze 'weg-