47 Drie wandborden kleine republiek der Lage Landen en het machtige Spanje. Of zou Maurits met David vergeleken worden? De tekst 1 Samuël 25 28 is uit het verhaal van David, Nabal en Abigaël. David, die in de tijd dat hij nog bendeleider was met zijn mannen de kudden van de rijke Nabal beschermd heeft, vraagt hem om een gunst: 'Geef ons wat gij voor de hand hebt om feest te vieren Nabal weigert. David trekt met vierhonderd man op om Nabals bezittingen te veroveren en hem en de zijnen te doden. Abigaël weet door het aanbieden van geschenken (broden, wijn, toebereide schapen, geroosterd koren, rozijnenkoeken, vijgen) het onheil af te wenden. In haar pleitrede voorspelt ze Davids koningschap met de woorden: 'de Here (d.i. Jahwe) zal voor mijn heer(d.i. David) een besten dig huis makenDringt zich ook hier niet de vergelijking David-Maurits op? Vaak wérden vorstelijke personen in literatuur en schilderkunst gelijkgesteld met bijbelse figuren. Willem de Zwijger werd bij zijn plechtige intocht in Brussel 1577) met David vergeleken in een vers waarmee één der rederijkerskamers hem welkom heette. De hoop werd uitgesproken, dat hij net als David zijn volk zou beschermen en de reus Goliath zou overwinnen. Nog een voorbeeld. In het stadhuis van 's-Hertogenbosch hangt een schilderij uit 1630 van Jacob Gerritsz. Cuyp, geschilderd naar aanleiding van Frederik Hen driks verovering van die stad in 1629. De stadhouder staat afgebeeld als David, met herdersstaf en slinger. Het hoofd van Goliath aan zijn voeten verbeeldt, vol gens mevrouw Beatrijs Brenninkmeijer-de Rooy, 'de stad Den Bosch'. Een mooie reproductie staat bij haar artikel 'Vergoddelijkte vorstenafgebeeld (Openbaar Kunstbezit, maart 1981p. 47). Haec religionis ergo In 1600 en volgende jaren nemen de twisten tussen de richtingen in het protestan tisme, tussen Arminianen en Gomaristen, in hevigheid toe. Zij krijgen weldra een politiek karakter. In het 'gedicht' op het voetstuk worden vermanende woorden gesproken: komt niet in opstand tegen de overheid (de calvinisten beschouwen Maurits als zodanig) en verwekt geen burgeroorlog. De verklaring van de Latijnse spreuk 'Haec religionis ergo'('Dit ter wille van de godsdienst') kan de bedoeling van het bord nog meer verduidelijken. Ten tijde van het beleg van Leiden (1574) werd een noodmunt geslagen met het randschrift 'Haec libertatis ergo', 'Dit (geschiedt), dit (doen wij) ter wille van de vrijheid'.6 Dezelfde woorden staan in het stadswapen van Leiden.7 De zinspreuk van de Leidse universiteit, randschrift van haar zegel, luidt: 'Praesidium libertatis'. In een brief van 28 december 1575 aan de Staten van Holland duidt prins Willem de te stichten universiteit aan als 'een vast steunsel ende onderhoudt der vrijheyt'. Deze passage heeft destijds prof. C. van Vollenhove in het Latijn weergegeven met de twee woorden 'Praesidium libertatis', 'Steunpunt, bolwerk der vrijheid'.8 6 Van Dale, 'Groot Woordenboek der Nederlandse Taal', 10e druk, 1976, pag. 3089. Een afbeelding van de noodmunt vindt men in het Vondelmuseum in Amsterdam, bij Vondels gedicht in plano 'Haec libertatis ergo 7 C.Druif, 'Nederlandsegemeentewapens', 1965,pag.66. 8 Van Dale, o.c. pag. 3188.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1981 | | pagina 7