De 'Petrakis Nomikos' na de ramp. (Foto: Gemeentearchief Schiedam).
brandweercommandant op het gevaar
van de toestand had gewezen, alsmede
op het feit dat hij een gezin moest onder
houden, bleef Van Eijck voet bij stuk
houden.
Tenslotte gaf de burgemeester zijn toe
stemming. Samen met zijn kameraad
Frederiks ging Van Eijck aan boord en
bracht op koelbloedige wijze zijn voorne
men ten uitvoer.
Kapelaan Haselaar
Toen kapelaan Haselaar6) had vernomen
wat er bij Wilton Feijenoord gebeurd
was, spoedde hij zich erheen. Bij zijn
aankomst werd hem verteld dat er veel
gewonden waren. Nauwelijks was hij de
loopplank opgegaan of de tweede ex
plosie vond plaats. Grote stukken ijzer
vlogen over en langs hem heen. Aan de
gewonden verleende hij geestelijke bij
stand. Hoeveel mensen er aan boord
waren wist hij niet, evenmin wie het wa
ren. Men zei hem dat ook in de machine
kamer gewonden lagen. Door de ver
woesting en de hevige rookontwikkeling
was het hem echter niet mogelijk daar
te komen. Op het middenschip zag hij
de lichamen van Hoek, Wolters en
Nieuwenhuijse liggen. Omdat de moge
lijkheid bestond dat zij niet dood waren
maar slechts bewusteloos verleende hij
ook hun geestelijke bijstand. Een van de
slachtoffers was moeilijk te bereiken
aangezien hij tussen de verwrongen pla
ten lag. Toen kapelaan Haselaar nie
mand meer zag ging hij van boord, daar
toe aangespoord door iemand die waar
schuwde dat het levensgevaarlijk was
om op het brandende schip te blijven.
Vervolgens begaf hij zich naar de ver-
bandkamer van Wilton Feijenoord en
verleende ook daar geestelijke bijstand.
Hij verwierf hierdoor de bijnaam 'Hase-
11