De ramp met de 'Petrakis Nomikos
koelbak en erf groot drie roeden en acht
en vijftig ellen; en nommer 285, brande
rij en koelbak groot een roede en vier
en zestig ellen'. Bij de boedelscheiding
van 7 februari 1844 wordt het omschre
ven als 'een dubbel Huis, twee brande
rijen en erven....
Conclusie: Het bestaande huis is ge
bouwd in 1803/1804 door Jan Nolet
senior en het is een 'dubbel' huis, omdat
het twee erven besloeg (nrs. 8 en 9 van
de uitgifte van 1580). Jan Nolet sr. was
een zoon van Johannes Nolet. Broers
van hem waren Jacobus Nolet en Cor
nells Nolet. Jacobus is de bouwer van het
pand aan de Noordvest 105, toegeschre
ven aan Giudici. Hij heeft deze via
'Oeconomische Burgermaatschappij' en
de door deze uitgeschreven prijsvraag
voor de bouw van een beurs in 1782,
en via zijn broer Cornells ongetwijfeld
gekend. Cornells is de bouwer van het
huidige Kantongerecht aan de Lange
Haven een pand evenzeer toegeschre
ven aan Giudici (1803). Jan Nolet werd
in 1816 tot Burgemeester benoemd.
Hij stierf in 1835 op de leeftijd van ruim
87 jaar. Hij liet een groot vermogen na,
in 1835 gewaardeerd op ruim 4 miljoen
gulden. Gezien de connectie van zijn
beide broers is het niet uitgesloten, dat
Giudici ook de ontwerper is geweest
van het dubbele huis aan de Korte Ha
ven. Tenslotte valt nog te melden, dat
de architect J. Verheul in zijn boekje
over Giudici, dit pand aan hem toe
schrijft:
'Giudici heeft in het laatst der 18e, be
gin 19e eeuw te Schiedam voor de fa
milie Nolet belangrijk werk verricht.
Hij bouwde voor een der broers het
huis aan de Noordvest 103, voor den
tweeden broeder bouwde hij een huis
aan de Kortehaven en voor den derden
een huis aan de Langehaven...
Woensdag 21 oktober 1936 's middags
rond half twee arriveerde het tankschip
'Petrakis Nomikos' bij de werf van Wil
ton Feijenoord in Schiedam. De rijks-
zeeloods J. de Ruiter, die het schip
binnenloodste, had de Griekse kapitein
gevraagd of het schip gasvrij was, het
geen volgens hem het geval was. De wal
kapitein van Wilton Feijenoord, de heer
C.T. Verwaaien, had immers bepaald
dat het schip alleen mocht aanmeren
in de Wiltonhaven als het gasvrij was.
Zo niet, dan moest het schip in de ri
vier aan de boeien gemeerd worden.
Aangezien die boeien aan de gemeente
Rotterdam toebehoorden was tezamen
met de Schiedamse havenloods, de heer
Otto, een Rotterdamse loods meege-
varen. Na de mededeling van de Griekse
L van Wagtendonk
kapitein dat het schip gasvrij was werd
de Rotterdamse loods teruggezonden.
Wel rapporteerde de heer Otto aan de
walkapitein en het havenkantoor van
Wilton Feijenoord dat het schip erg
stonk.
Was er een reden om aan te nemen dat
de 'Petrakis Nomikos' inderdaad in Le
Havre was ontgast en dat de tanken
en leidingen olievrij waren? Had de
zeeloods er niet voor moeten zorgen
dat het schip een rode vlag voerde?
Het Lloyds Register vermeldde twee
schepen met de naam 'Petrakis Nomi
kos'. Bij Wilton Feijenoord meende
men aanvankelijk dat men het vracht
schip zou komen repareren.
De havenmeester van Schiedam, W.L.
Kruyer, meende dat de Wiltonhaven
8