De drie wandborden in de Grote of
Sint Janskerk (2)
Aangezien niet alle dingen op papier
zijn vastgelegd hebben enkele oud-Gor-
zenaars t.w. de heren H. IJsselstein,
G.J. Zwep en J. de Pater, die allen ouder
zijn en langer dan ik in de Gorzen heb
ben gewoond, mij nog een aantal bijzon
derheden kunnen vertellen, die ik in
mijn verhaal heb kunnen verwerken.
Tenslotte moet ik nog de heer F. van
Kouteren, de zoon van één van de
eerste kosters, noemen.
Hij bespeelde meer dan 12 jaar het orgel
in het wijklokaal en werd verschillende
malen, bij plotselinge verhindering van
de organist van de Nieuwe kerk, door
zijn vader daar weggehaald om op het
grote orgel de gemeentezang te begelei-
Kerkzegel.
den. Hij was ook degene die bij jaar
feesten van de jeugdverenigingen de
elektrische belichting verzorgde bij 'ta
bleaux vivants' of van een kampvuurtje.
De bijzonderheden van de orgels heb
ik van hem vernomen. Allen hartelijk
dank.
Dr. P.J. T. Endenburg
Het bord van 1617 handelt over de
oogst van land (groenten en vruchten)
en zee (vissen). Het is het kleinste van
de drie: grootste breedte 3,75 m.,
grootste hoogte 5,55 m.: het hangt
thans boven de deur naar de hal van
de consistoriekamer. De tekst is, even
als bij de beide andere borden, inge
lijst door zuilen met cannelures, die
hier onderbroken zijn door telkens
twee vergulde knoppen; aan de liggende
kanten door met wapens versierde
balken, waarover straks meer. Naast
de zuilen zjjn beschilderde vleugels met
afbeeldingen van appels en groente
(wortels, knollen en waarschijnlijk pas-
ternaken) en een enkele vis (haring
en schol of tong). In het midden van de
bekroning een schilderij van een vrucht
boom, waarboven een mand met vijf
broden, geflankeerd door twee grote
vissen (kabeljauwen?), een illustratie van
Matth. 14:17. Aan weerskanten van het
schilderijtje grote kalebassen. Tussen
de linkse kalebas en het beschilderde
bord een schotel met afbeeldingen
van bloemen; tussen de rechtse kalebas
en het bord een mand met kersen of
druiven.
Aan de onderkant van het geheel
een klein tekstbord, behelzende 'veers
IIII' (moet zijn III, schilder zette een
streep te veel) van Psalm CXXXIIII
en het jaartal 1617, omgeven door
geschilderde banderollen, waarop ge
baarde gezichten, en vruchten (appels,
kersen, druiven).
De tekstwoorden van het grote ge
deelte zijn geschreven in fraaie Gotische
minuskels; elke regel begint met een
hoofdletter en midden in de zinnen
staan ook willekeurig hoofdletters. Het
eerste Bijbelcitaat is met Latijnse hoofd
letters aangeduidde titels van het twee
de en derde staan in kleine Latijnse let
ters (alleen de beginletter van Genesis
en de eindletter(!) van caP. zijn
groot); het opschrift van het vierde
citaat staat in klein lopend Latijns
schrift, (alleen de M van Matheus, de
108