Wapens
Bezien we nu de wapens van de bo
venbalk. Het zijn er vier; de buitenste
zijn de wapens van Schiedam, zonder
kroon; de binnenste die van Prins Wil
lem I en van Holland, beide met kroon.
Over de wapens van Schiedam is uitvoe
rig geschreven door de voormalige ge
meentearchivaris Drs.P.Th.J. Kuyer. Zijn
gedegen studie verscheen in de bundel
'Zegels en wapens van steden in Zuid-
Holland', 's-Gravenhage 1966.
Het zandloperwapen zou het oudste
zijn, maar, hoewel het een algemene
erkenning genoot, is het toch nooit
het officiële embleem van de stad ge
weest. Geen bronnen zijn er die ons
inlichten over de herkomst of de bete
kenis van dit wapen. De enige die er
ons iets van vertelt is de schrijver van
de 'Schiedamse Oudheden' (handschrift,
zich bevindende in de bibliotheek van
het Sint-Liduinacomité), Mr. Arent
Vinck (ca. 1640-1729), op p. 86: 'het
tweede wapenschild zijn drie bruijne
santloopers op een geel of gout velt met
dit latijnse omschrift: ruit horafluit
arena, dat is: het sant vant glas dat
loopt seer ras'. Een nauwkeuriger verta
ling, eveneens in rijm, luidt: 'het zand
vloeit, de tijd spoe(i)dt'. Volgens Vinck
zouden 'die van Nieuwendam of Schie
dam' dit wapen hebben aangenomen,
'omdat sij in 't bevaren van de rivieren de
Oude en de Nieuwe Maze, mitsgaders
van de twee kreeken de Schie en de
Koedoot, het getij van hoog en laag
water of van vloet en van ebbe, alsmede
het giertij bij nieuwe en volle maan,
mitsgaders het springtij bij stormen
en onweder wel hebben konnen uijt
reekenen, dat is wel op het getij pas
sen'.
Hieruit zou men de conclusie kunnen
trekken, dat het zandloperswapen ver
band houdt met het varende en vissende
deel van de stadsbevolking. Deze conclu
sie wordt versterkt door een keur uit
1565, die voorschrijft, dat goedgekeurde
haringnetten voorzien moeten zijn van
een lood met 'drije nachtglazen'.1
De vrome zeelieden hebben wellicht
in het uurglas een symbool van tijd en
eeuwigheid gezien: veelvuldig komen
zandlopers in wapens van predikanten
voor3
Het zogenaamde 'nieuwe wapen' stelt
een klimmende zwarte leeuw voor, ge-
tongd en genageld van roodop een gou
den achtergrond. Deze zwarte leeuw is
de Vlaamse leeuw, afkomstig van Floris
van Avesnes, zoon van Aleida van Hene
gouwen; met haar 'begint', zoals Van
der Feijst schrijft, 'de geschiedenis van
Schiedam'4). Over alles heen loopt een
versmalde schuinbalk (teken van bastaar
dij), geblokt van rood en zilver; het wa
pen op ons bord vertoont negen blok
ken, vijf rode en vier zilveren. De talrijke
afbeeldingen van het leeuwewapen, in
de loop der eeuwen vervaardigd, missen
op dit onderdeel iedere uniformiteit. Het
aantal blokken is nu eens even, dan weer
oneven en varieert van zeven tot zeven
tien. Op het tegenwoordige stadswapen
bestaat de balk uit elf blokken, zes rode
en vijf zilveren. Een dwaze interpretatie
heeft men in de eerste helft van de ne
gentiende eeuw ervan gegeven. Men zag
er namelijk een ladder in. Kuyer ergert
zich hieraan, terecht. 'Tevens heeft men
het fiere wapendier van Henegouwen
gedeformeerd tot een gedresseerde cir
cusleeuw, die, de ruige klauw door de
sporten gestoken, als een glazenwasser
op weg is naar zijn karwei; alleen de
emmer ontbreekt nog. Het is een raadsel,
hoe dit soort potsierlijke grapjasserij
ooit heeft kunnen dienen als embleem
boven, in gewichtige termen gestelde,
stukken uit de kamer van B.en W.
Tussen de Schiedamse wapens, zonder
kroon, het wapen van Prins Willem I
111