ningin. Die ook in '14-18 een baken was geweest! Vandaar, denk ik, ook die stampvolle Grote Kerk. Hoewel we toen nog niet konden vermoeden, hoe ont zaglijk veel deze vrouw voor ons alle maal zou gaan betekenen. Doctor Swart zou de feestpreek hou den: ascetische, rechtlijnige man. In die feestpreek is hij me daar toch gaan uit weiden over de geloofsvervolging aan het begin van de 80-jarige oorlog, dat de stukken eraf vlogen! Recht voor hem zat de goede burgemees ter Van Haaren. Die was rooms-katho- liek. Ik vreesde dat er wel iemand ineens zou kunnen gaan schieten! Ik denk dat we allemaal voelden: Mis schien heeft dominee Swart wel ge lijk. Maar om het zó te doen, nee, dat was oneerlijk! De gemeentesecretaris, Mr N.J. Post, was ook een opvallend man. Alleen al daarom dat hij, als het regende, sta tig op zijn fiets van zijn kantoor naar huis en omgekeerd reed. Met één hand stuurde hij en met de ander hield hij een heel grote, zwarte paraplu kaars recht en onbeweeglijk boven zijn bol hoed. Langzaam trappend, moeiteloos scheen het, reed hij voort. Het was een kunstwerk! Dan was er een ander invloedrijk man: Mr.Dr.Ir. M.M. van Praag. Invloedrijk niet ten onrechte, omdat hij alles wist! Die kon je ook tegenkomen, lopend met een dikke aktentas. Wat liep alles toen! Waren de mensen daarom zo bekend bij een ieder? Nu zitten ze allemaal helemaal alleen opgeborgen in een blikken lijkkist, van welk grandioos merk die ook moge zijn! Meneer Van Praag droeg een Baskenmuts als hoofddeksel. Soms zag hij niemand, zo diep liep hij na te denken. Soms kon hij ook met een zwierig-breed gebaar iemand groeten. Ik denk dat Schiedam heel veel aan die man te danken heeft. Over groeten gesproken: 's zondags, tegen twaalven, kon het gebeuren dat de Witte Hemdenkerk uitging. Die lag achter de stomp van de Oostmolen, Burgemeester Van Haaren en zijn vrouw bij de tewaterlating van de 'Margarethavan de Schiedam- se waterscouts, eind jaren dertig. aan het eind van de Lange Kerkstraat. Die vreemde naam werd gedragen door de zaal, waarin de volgelingen van Dar by 'de Vergadering van Gelovigen' hun bijeenkomsten hielden. Misschien hield de merkwaardige naam verband met hun doopritueel. De bankier (en ik meen ook wethouder) Th. Slavenburg behoorde tot die groep Christenen. Samen met vrouw en kroost begaf (in derdaad: begaf) hij zich op weg naar huis. Een forse man, die ieder die hem groette -en hoevelen waren dat niet- met een gestadig hoed-lichten en een korte hoofse buiging beantwoordde. Ik verbaasde mij er altijd over dat de man een hoed droeg. Hij had immers dat kledingstuk meer af dan óp! 125

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1982 | | pagina 31