daarvan zich oprecht verzette. In oktober 1931 waren er al werklo- zenoproeren geweest. Van Haaren zag hierin geen begrijpelijk protest tegen de sociale toestanden, doch, zoals hij in zijn rapport over deze gebeurtenis sen schreef, 'baldadigheden van het rapaille Het Nederlandse kommunistische blad 'De Tribune' bekritiseerde Van Haarens optreden in 1931 het meest fel: het betitelde hem als zijnde 'dol van kolo niale moordlust'. Van Haaren meende, dat de wetgeving te geringe mogelijkheden bood om de 'los van Holland'-beweging te bestrij den. Deze werkte aan 'omverwerping van het gezag en aan opruiing van Creolen, Javaners en Brits-Indiërs'. Dit alles onder duidelijke invloed en dwang van Moskou. Zo schreef Van Haaren op 3 oktober 1932 aan de Minister van Koloniën. Als de Koloniale Staten niet akkoord zouden gaan met strengere wetgeving, dan zou de Minister van Koloniën daarvoor moeten zorgen. Later zou Van Haaren argumenteren, dat bij gebrek aan wetgeving de 'weiwillenden en ordelievenden' de dupe zouden wor den. Zowel hun leven als bezittingen zouden in gevaar gebracht worden. Het optreden van Van Haaren in 1933 riep zeer uiteenlopende reacties op. Het (linkse) blad 'Suriname' achtte Van Haaren ten enenmale ongeschikt voor het ambt van procureur-generaal. Zijn optreden verraade een totaal gebrek aan takt en beleid. Het politiebeleid was provocerend geweest. 'De Surinamer' (r-k) meende daarentegen, dat Van Haar- rens optreden terecht was. Wel degelijk was gepoogd het gezag omver te wer pen. Van Haaren kon niet anders hande len en had getracht zo lang mogelijk geweld te vermijden. In 1934 kreeg Van Haaren nog een kon- flikt met de arbeidersleider Doedel. Deze had in een artikel de kruideniers politiek van Nederland ten opzichte van Suriname gehekeld. Uit alles blijkt wel, dat Van Haarens rol omstreden blijft. Hoe men uiteinde lijk over hem oordeelt, hangt af van de beoordeüng en waardering van het koloniale bewind van Nederland over Suriname. Een verkorte weergave van de skriptie schreef Scholtens in het blad OSO, het nog jonge blad voor de Surinamistiek in Nederland. Historische flits 1 Schiedam, 16 januari 1883. Het zeldzaam schoone winterweder van Zondag j.l. noopte ieder den gezelligen haard te verlaten om zich de borst te ver ruimen in de vrije natuur. Naar het veldijs spoedden zich de liefhebbers van schaatsenrijden om zich aan dit wintervermaak het hart eens op te halen. Mocht het veldijs ook al op verschei dene plaatsen niet sterk genoeg blijken, doordien menig rijder er doorheen zakte, door een nat pak lieten zij zich echter niet afschrikken, althans talloos was de menigte, die zich den gan- schen dag op de ijsbanen bewoog. Vooral was zulks het geval op het ijs op de landerijen in den polder Nieuw-Mathenesse, tussen Schiedam en Delfshaven. Ontelbaar waren ook tot in het late namiddaguur de wandelaars op dat veldijs en langs den Rotterdamschendijk. (Dit schreef de Schiedamsche Courant van 17 januari 1883.) 20

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1983 | | pagina 20