(in het schitterende stadhuis aldaar) laat zien wat er allemaal moest gebeuren om de slok-in-de-borrel (Ja: 'denk u eens in' etc.) te brengen. Wat werd dan nog meer verwacht aan bovenmenselijke krachtsinspanningen van de brandersknechts? Wel: de gerst moest in stromend water vóórweken. Dit stromen moest met de hand bewerkstelligd worden. M.a.w.: een arbeider moest de godganselijke dag de pomp bedienen. De nu geweekte gerst (zwaar door het opgenomen wa ter) diende naar de kiemzolder ge sjouwd te worden. De gekiemde en gedroogde gerst was mout geworden. De mout moest naar de windmolen gebracht worden om tot moutmeel gemalen te worden. Dit meel werd gemengd met roggemeel. Van dit meng sel werd een beslag gemaakt: in grote ketels, bij een temperatuur van 61°. Een zwaar en warm karwei. Zéér zwaar en zéér warm: voor het beslaan was nog geen machine-kracht beschikbaar. Het moest met de hand gebeuren! Nog restte o.a. het droogpersen van de ont stane gist. Maar bij het destilleren zelf was geen mankracht meer nodig. In derdaad: de brandersknecht had de hele lange dag, van 's ochtends vijf uur tot 's avonds laat een leven dat zich het meest optimistisch als honde leven laat omschrijven - een hondele ven in een, door alkoholdampen, be zoedelde ambiance. De periode van de Rokoko heeft niet alleen déze toestanden gekend. Toestan den waarbij 'Schiedam' exact dat deed wat elders in de wereld precies zo ge beurde: in de Engelse ijzergieterijen; in de Engelse mijnbouw; op het Ierse platteland; bij de Franse boeren; in het Nederlandse veen. Er zijn getuigenissen van tijdgenoten van bewaard. Het zou te ver voeren die hier aan te halen. In mijn boek Rokoko kunt u er enkele vinden. En -het zij nogmaals met klem her haald- de 'Underdog' was in principe tevreden met zijn lot. Hij kende geen alternatief. Maar in diezelfde Rokoko vindt men ook de kiemen van het ideaal van een mens waardiger) bestaan. Ik wees er eerder in dit artikel al op dat ze gelegd werden door de intelligentsia uit de hogere middenklasse danwel uit de lagere rangen van de adel. Er kwam, ook buiten de branderij, een 'gistingsproces'!op gang. Ten onrechte wordt de Franse Revolutie vaak als de bekroning daarvan gezien. Die visie is onjuist: de Franse Revolutie heeft namelijk veel sociaal goed dat net begon uit te lopen ruw vertrapt. Of onthoofd. Veertigduizend, merendeels waardevolle maatschappelijke leiders verloren hun hoofd onder de guillotine. De aan deze vrijwel alles verwoestende eruptie voorafgaande schokgolven zijn ook in Schiedam gevoeld. U kunt dat nalezen in de voortreffelijke studie van dr. L.C. Suttorp: Over Schiedam in de achttiende eeuw (Drukkerij De Eendracht, 1974). Industriële revolutie Maar de niet- strikt-politieke gebeur tenissen met toekomst-waarde zijn aan Schiedam voorbij gegaan. Aan Schiedam en aan heel Nederland. Ik doel hier op dat even realistische als mysterieuze verschijnsel van de zgn. industriële revolutie. Ze vond plaats in Engeland en werd eigenlijk èn feitelijk veroor zaakt door het proces van de democra- tisatie (en der socialisatie). Door de me chanisatie van het proces van het we ven en het spinnen van de daartoe be nodigde draden; alsmede door de practi- ficatie (dat is wat anders dan uitvinding) van de stoommachine door James Watt (omstreeks 1770) kon een goed koop textiel-product en masse op de markt gebracht worden. Het was het eerste signaal op de weg naar dat mens waardiger bestaan. Zij het dat ook de ze medaille haar keerzijde had... De Schiedammer raakte pas rond 1900 'uit de brand(erij)'. Dat was toen men er toe overging een residu-proces uit de suikerraffinaderijen -de melasse- de plaats te doen innemen van moutwijn. 6

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1983 | | pagina 6