staan en een gloedvol betoog houden. Het sentiment bespelend, zo van: 'geen bloesie voor de vrouw en geen jurkie voor de kinderen'. Heel niet onder de indruk riepen wij dat we dan die vrouw wel eens wilden zien, tevens hopend dat die melkbus maar mocht kantelen. Een droeve zaak echter voor beide dorps- delen, want het oude Kethel zat nu met veel meer werklozen dan voorheen het geval geweest zou zijn. Mede doordat werklozen niet konden verhuizen naar andere gemeenten, groei de er een zekere stabiliteit. Eindelijk kreeg Bijdorp een eigen gezicht. Waarbij zeker niet in de laatste plaats 'de winkel tjes om de hoek' een rol speelden. Óm er enkele te noemen: Bert van Leeuwen had een waterstokerij, zodat je voor een paar centen heet water voor de was kon halen. Had je een paar centen meer dan bracht hij het in een tonnetje bij je thuis, per kruiwagen of hangend aan een juk. Later dqed hij ook aan personenvervoer met zijn 'luxe' auto. Van Dorp was melkboer en kruidenier, hij verkocht ook eieren. Waarom ik dat laatste zo nadrukkelijk vermeld? Wel, onze klasgenoot Niek Munnik verzamel de eens wat paardevijgen van de straat, deed ze in een zakje en toog naar de winkel. Daar legde hij dit voorzichtig op de toonbank met de mededeling 'eieren van boer Pleun' en stapte haas tig de deur uit. Deze zaak, maar dan in handen van Graab Lansbergen, heeft tot ver na de oorlog alle winkels over leefd. Dat waren er nog al wat; bijvoorbeeld de Brood- en banketbakkerij van P.L. van der Staay, het leesbibliotheekje van Bergsma, de schoenmakers Wijnen, De Kok en Toon van der Leije. Het was- productenfabriekje van raadslid Bas van Noordennen. Een groentepakhuis van diens broer, een wasserijtje van Van Leeuwen en de 'petrolieboer' Kerk hof. Voorts kapper A. Ritman en lood gieter Piet de Ligt die er tevens een fiet- senhandel vestigde. Jan Hoogland ging al spoedig in het eivormige huis wonen en deed aan vrachtrijden en veevervoer, eerst per wagen en nadien met een auto. Weer later vestigde A. van Mil een ko lenhandel langs de weg, met name 'Nooit Gedacht'. (Deze twee laatstgenoemde zaken zijn, helaas, nog maar als enige over; geen winkeltje om de hoek meer te beken nen). Öok telde, ja denk er niet te min over, Bijdorp in de crisisjaren een 'zwemmeester'. Dat kwam zo: vele werk lozen gingen ter verpozing zwemmen in de Poldervaart, wat echter door Delfland verboden was. Immers, men liet wel geen 'schillen en dozen' achter, maar trapte de kaden kapot. Toch wil de het Hoogheemraadschap tegemoet komen en gaf toestemming aan Jan Zwarts het zwart-zwemmen tegen te gaan door aanleg van en toezicht op een plankier, gelegd op tonnen in de Poldervaart. Daarbij werd een oude schuur in het land tot verkleedgele- genheid gepromoveerd. Zo bleven we netjes en Jan verdiende een grijpstuiver. Oorlog en opkomst De oorlog haalde door alles een grote rode streep. Wat de 'zwem' schuur betreft, deze deed nog even dienst als onderduik-gelegen- heid voor een neergeschoten Engelse vlieger, alvorens de 'Ondergrondse' hem naar de Belgische vluchtlijn bracht. Al waren er de laatste jaren verschillen de bewoners uit Kethel in Bijdorp ko men wonen, toch stonden er nog huizen leeg toen de oorlog in 1940 uitbrak. Het 'Witte huis' op de hoek Schiedam- seweg en Schietbaanstraat, bood gunstige gelegenheid het in de meidagen in te richten tot nood-lazaret en E.H.B.O. post. Ook werd de naam Bijdorp wat nadrukkelijker en versterkte het tevens zijn gezicht door een eigen afdeling voor luchtbescherming onder leiding van G. Dijkstra en St. van Winden. Een ijsco karretje ging dienst doen voor materi- aalvervoer en werd beschilderd met het opschrift 'Luchtbescherming afd. Bij dorp'. 46

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1983 | | pagina 10