ning met een schriftelijk verslag te zullen ko
men.
9. Verslagen penningmeester:
Naar aanleiding van het exploitatietekort merkt
de penningmeester op, dat het hem zeer wel
kom zou zijn indien de leden uit eigen bewe
ging hun contributie zouden verhogen.
De heer Niemantsverdriet stelt vragen m.b.t.
de post boeken en tijdschriftren. De penning
meester antwoordt hem, dat deze gegevens
te vinden zijn bij de post 'afschrijving'. Boven
dien wijst hij erop dat de voorraad 'Scyedam's'
voorheen te hoog was gewaardeerd (ca.
f 2000,-), hetgeen hem noodzaakte dit bedrag
te halveren.
Nu de vergadering kan instemmen met het
financiële beleid, wordt het bestuur dienaan
gaande gedechargeerd.
10. Benoeming nieuwe kascontrolecommissie:
De heren Sonnemans en Koning zijn wederom
bereid in deze commissie zitting te nemen.
11. Mevrouw A.J. Duijmel-Clausing heeft te
kennen gegeven het bestuur te zullen verlaten.
Ingevolge art. 12 sub b van de statuten treden
af mevrouw A. Groeneweg-Metselaar en de he
ren M.G.P. Treijtel, HJ.A. Sondermeijer en
R.W. Poels, Met uitzondering van mevrouw
Groeneweg stellen zij zich herkiesbaar.
Als nieuwe bestuursleden draagt het bestuur
voor mevrouw F.A. Wolter-Kleinendorst (op
het moment dat de agenda werd opgesteld
was nog niet bekend of zij zich kandidaat
wilde stellen) en de heer R. van Emden. Zij
worden bij acclamatie benoemd. Tevens wor
den de heren Treijtel, Sondermeijer en Poels
herbenoemd.
12. Benoeming van een erelid:
De voorzitter stelt met nadruk dat het niet in
de bedoeling ligt elk jaar een of meer erele
den te benoemen. Alleen als daar aanleiding
toe is zal dat geschieden. Nu Mevrouw A.
Groeneweg-Metselaar zich niet als bestuurslid
herkiesbaar stelt, is het bestuur unaniem van
mening dat het erelidmaatschap haar zeker
toekomt.
Zij is niet alleen vanaf de oprichting lid van
de vereniging - hetgeen op zichzelf nog geen
verdienste is - maar zij heeft zich binnen de ver
eniging - met name binnen het bestuur, waarvan
zij sedert 1977 deel uitmaakte - op zodanige
wijze verdienstelijk gemaakt, dat haar vertrek
uit het bestuur door haar medebestuursleden
als een groot gemis zal worden ervaren.
Bij vrijwel alle aktiviteiten was zij betrokken,
terwijl zij en haar man zich bovendien veel
inspanning getroostten Schiedam op de 'ge
voelige plaat' vast te leggen. (Het fotogra
fische gedeelte van het befaamde 'Bouwkundig
bezit van de stad Schiedam' was grotendeels
hun werk.)
Gezien het applaus hoeft dit voorstel niet in
stemming te worden gebracht. Vervolgens
ontvangt het nieuwe erelid een fraaie ets en
een bos bloemen, hetgeen door haar zeer op
prijs wordt gesteld.
De voorzitter wijst er nog op dat het niet zo is,
dat alleen bestuursleden voor het erelidmaat
schap in aanmerking komen. Ook anderen - zo
wel leden als niet-leden - die zich op bijzondere
wijze voor de vereniging verdienstelijk hebben
gemaakt komen daarvoor in aanmerking.
13. Rondvraag
De heer Beukers zegt dat in de landelijke pers
melding is gemaakt van mogelijke sloop van
het pand van drukkerij Roelants aan de Lange
Haven (hoek Korte Haven). Weet het bestuur
daar iets van?
De voorzitter antwoordt dat, gezien het feit dat
hem dit nieuws pas onlangs bekend is gewor
den, hierover binnen het bestuur nog niet is
gesproken. Ofschoon wij in dezen vermoedelijk
weinig kunnen uitrichten, zullen wij toch na
gaan wat wij voor het behoud van het bewuste
pand kunnen doen.
De heer Zoetmulder wijst erop dat het pand
aan dat van de openbare bibliotheek grenst.
Zou het geen goed idee zijn om in het pand van
Roelants een gedeelte van de bibliotheek onder
te brengen? (De voorgevel van dit pand staat
op de monumentenlijst.) De heer H. van der
Horst zegt hierover in Het Vrije Volk te zullen
berichten.
De heer Koning vraagt zich af of het wel nodig
en zinvol is zo vaak op 'sloop-berichten' te rea
geren. Wij moeten realistisch blijven. Er is niets
voor de eeuwigheid gemaakt.
De voorzitter zegt het hier gedeeltelijk mee eens
te zijn. Binnen het bestuur wordt altijd gewikt
en gewogen, en het is beslist niet zo dat wij ons
sterk maken om elk pand voor sloop te behoe
den. Alleen daar waar een signaal nodig was,
sprongen wij in de bres.
73