De heer Koning betwijfelt dit. Zo zou vol
gens hem deze afweging uit 'Scyedam' (iJi.b.
de rubriek 'Historie actueel') niet altijd blijken.
De voorzitter wijst erop dat in die rubriek de
zaken ook vaak positief worden benaderd.
Trouwens, waarom wordt er in andere gemeen
ten wel veel waarde gehecht aan het behoud
van het bouwkundig bezit en hier niet?
De heer Jansen valt de vorige spreker bij door
te stellen dat het - waar het het pand Roelants
betreft - niet om één gebouw gaat, maar om het
gezicht van de hele Korte Haven, dat, zoals
we weten, al grotendeels is aangetast. Wat daar
gebouwd gaat worden past er helemaal niet.
Kortom, wij maken ons zorgen over het 'Be
schermd Stadsgezicht'.
De heer Van der Horst beschouwt deze discus
sie als een val waar wij misschien zelf in zou
den kunnen trappen. Wij zijn een doel- c.q.
pressiegroep, en het laatste dat wij zouden
moeten doen is argumenten verzinnen vóór
het verdwijnen van gebouwen. Een ander be
lang moeten wij aan anderen overlaten. Voorts
is hij van mening dat ambtenaren op dit stuk
meer schuld dragen dan de wethouder in kwes
tie. De heer Jansen haast zich op te merken
dat dit zeker niet voor alle ambtenaren geldt.
Op de vraag van de heer Zoetmulder of het
niet beter zou zijn 'Scyedam' ook via de boek
handel te verkopen, antwoordt de voorzitter
dat dat al sedert 1976 gebeurt.
De heer Fredriks vraagt waar de naam 'Boom
gaardstraat' vandaan komt. De heer Rook
verschaft opheldering. Die naam dateert uit de
tijd van St.Liduina, die daar toen woonde
(op de plaats waar nu ongeveer 'De Linden
hoP staat).
Naar aanleiding hiervan vraagt de heer Zoet
mulder of er niets meer aan 'De LindenhoP
wordt gedaan.
De voorzitter antwoordt dat dit wél het geval
is. Zo is het de bedoeling daarin wooneenheden
onder te brengen en wordt erover gedacht de
regentenkamer te restaureren.
Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzit
ter om 21.00 uur de vergadering.
Na de pauze wordt de film van Jan Schaper
('Schiedam kiest voor het water') getoond. Of
schoon de voorstelling niet vlekkeloos verloopt,
kunnen wij toch, dank zij herhaaldelijk ingrij
pen van de heer H. Groeneweg, tot het eind toe
van de film genieten.
AJ. van der Tang
74