vens een herberg en niet te vergeten
aan de Poldervaart de korenmolen van
wethouder C. Bregman en een water
molen waarop Toon Post woonde.
Dit alles ligt in de Nieuwlandsepolder.
Aan de andere kant strekte de West-
Abtspolder zich uit, waar bont gekleurd
vee de groene velden bevolkte.
Dat bleef zo tot er na de Eerste Wereld
oorlog woningnood ontstond. Twee
jonge ondernemers haakten er op in en
kwamen met plannen daar een 'nieuw
dorpsdeel' te bouwen. Is het wonder dat
men eerst sprak van 'het Nieuwe Gedeel
te'? Ik herinner mij nog dat dit als op
schrift prijkte boven een kalender met
riante villa's te koop tegen aanlokkelijke
prijzen.
Deze kalender zal wel uitgegeven zijn
door de N.V. Maatschappij tot exploita
tie van onroerende goederen 'Bijdorp'.
Een naamgeving aan de straten kwam vrij
eenvoudig uit de bus. De meest noorde
lijke, Westpolderstraat, houdt de naam
van die polder in ere. Dan volgt, vanwege
haar ruime opzet, de Breedestraat en
indachtig de nabijheid van de beruchte
onbewaakte spoorovergang, de Spoor
straat. Deze laatste twee namen waren
de eerste offers aan de annexatie door
Schiedam in 1941, zij heten sindsdien
Burgemeester Verveen- en Spoorbaan
straat. De vierde dankt haar naam
(Schietbaanstraat) aan de er toen naast
gelegen schietbaan van de Burgerwacht.
De bouwers van vrijwel de meeste hui
zen zijn de te Rotterdam in 1897 gebo
ren Johannes Martijnse en diens vier
jaar jongere broer Hendrik.
Zij beginnen in 1922 aan de Schiedam-
seweg met een dubbel pand voor hun
toekomstige zwager Krijn van der Ma-
rel. Heel toepasselijk siert dan de naam
'Alpha' de voorgevel. Daarin komt
(nu nr 219) vader Kees van der Marei
te wonen, met naast hem (nr 217) het
volgende jaar kunstschilder Adriaan
van der Schouw.
Het blijkt inderdaad het begin. Naast
enkele vrije huizen aan de weg wordt
al spoedig vergunning verleend voor
de bouw van zes onder- en bovenwo
ningen, ook op het land van Arie Lans
bergen. Het wordt de Westpolderstraat.
Een betonnen brug, die toegang gaat
verschaffen, prijkt op de vleugels met
cijfers in relief '1922'.
Zo wordt in een mum van tijd het
'bij-dorp' uit de grond gestampt, met
langs de weg enkele, dubbele en drie
dubbele villa's. Vriendelijke bruggetjes
geven toegang naar voortuintjes over
een heldere sloot. Maar...er wordt niets
'in' de grond gestampt, in de haast
vergeet men te heien. Immers kosten
in de grond zijn kosten op het sterfhuis.
Helaas, deze zuinigheid die de wijsheid
bedriegt zal zuur opbreken en de solidi
teit plus het uiterlijk van de wijk aan
zienlijk schaden.
Na de snelle start komt het tot stagnatie;
het draait als altijd om het geld. Daar
door is er, als we de verhalen geloven,
een tekort aan bouwmateriaal. Het
werkvolk dat aan de slag wil blijven,
gapt deuren en planken weg van andere
karweien. Schilders verdunnen hun verf
kwistig met petroleum.
Erger nog, men zegt dat sommige huizen
wel tweemaal verkocht werden op één
dag. 's Morgens streek men handgeld
op en 's middags ging men met een an
der naar de notaris.
Tenslotte zien de aannemers het ook
niet meer zitten en de bouwkundige
Hendrik slaat de laatste spijker op z'n
kop door in 1925 een enkele reis naar
Alberta in Canada te nemen. Geen
wonder dat in die tijd het versje
'En dat is mijn neef uit Canada
in het hartje van Amerika'
hier zo insloeg.
Het zal bij de ondernemende Kethelse
burgemeester J.L. Verveen ook wel in
geslagen zijn. Hoe moest hij de behou
dende Kethelse boeren duidelijk maken
dat de plannen fout liepen?
Inmiddels is dan al, dicht bij het oude
dorp, een nieuwe school gebouwd voor
Openbaar Lager Onderwijs. De oude
school wordt voor Christelijk onderwijs
open gesteld.
Veel bekijks hadden de 'nieuwelingen',
jongens op schoenen en met plusfours,
40