weg, nee, schold ze weg, als ze te dicht bij hem kwamen. Fout natuurlijk, op een afstand dienden zij hem van repliek en gingen met straatvuil gooien. Vloe kend pakte de geplaagde Adriaan dan maar in. Als het verhaal waar is, heeft hij Van Dam eenmaal te pakken geno men. Op een goede dag kwam hij met het verhaal op de proppen dat er een fout in het schilderstuk aan de wand van de gelagkamer zat, die zijn goede naam afbreuk deed. Maar Hein Van Dam, dank zij die grote pet ook niet op zijn achterhoofd gevallen, zei: 'Jij kan 'm zeker goed verkopen'. 'Ik ver nietig die', was het antwoord 'en jij krijgt er een havenschilderij voor terug'. Dat onderwerp was in opkomst, dus had onze kastelein er wel oren naar. 'Maar dan moet ik zien dat jij deze ver nietigt'. Als bevestiging haalde Van der Schouw zijn mes rechtstandig door het linnen en rolde de twee delen op. Sindsdien hing er een groot havenge zicht. Wat er met die twee helften gebeurde? De ene werd weggeschilderd en de andere...Onze artiest stapte op de tram en leverde die af bij kunsthandel Koch, waar vraag was naar een Hollandse mo len! Moeten we het geloven? Ik weet het niet, wel weet ik dat het bij hem meer voor kwam dat één deel van een werk slaag de, als de geest (of geestrijk vocht) vaar dig over hem was, terwijl het resterende soms beneden peil bleef. Nog eenmaal heb ik hem teruggezien, in het laatst van de oorlog, de gouden tijd voor schilders. Als een heer, nu met baard, keurig in een zwarte pandjesjas stapte hij bij Koch te Rotterdam de winkel uit. Een schilderstuk, volgens stijl in een zwarte doek, onder de arm. Hij schilderde het laatst in de omgeving van Gouda en overleed aldaar in 1946. Voorts werd ons Kethel in beeld ge bracht door A.H. de Bondt, een glas blazer uit Leerdam, die in de Spoorstraat twee jaar neerstreek en op een andere manier met glasplaten experimenteerde. Het was toen nog een adembenemende Arij Hoogenboezem alias Arij bibeleba. (Tekening: Jaap de Raat.) merkwaardigheid om een 'photograaf bezig te zien met zwarte kunst, gedoken onder een zwarte doek over een kastje op hoge poten. 'Let op het vogeltje', werd er dan gezegd. Natuurlijk moest hij op de scholen groepsfoto's maken. Maar dat niet alleen, boeren, burgers en buitenlui lieten zich vol trots voor hun woning 'kieken' ter meerdere glorie (en te zijner ver dienste). Een ander, die geen beeld maakte, maar wél beeldend en kwistig met Gods woord omsprong (en daar brood in zag) was Engelbertus Kloosterman. Ge boren te Den Haag in een r.k. gezin, deed hij in Schiedam in het begin van deze eeuw veel van zich spreken. Hoewel hij toch liefst zelf aan het woord was, eerst als marktkoopman en vurig anar chist. In Vlaardingen kreeg hij het met de overheden aan de stok o.m. door het verkopen van schimpende tractaatjes wat hem prompt verboden werd. Geen nood, de gladde vogel verpakte er pe permunt in en bracht ze zo aan de man. In 1906 zou hij voor een kleine socialis- tisch-anarchistische groep spreken in Musis Sacrum te Schiedam. Door toe doen van de rooms-katholieken werd hem de beloofde zaal ontzegd, waarna een relschoppende volksoploop voor de 43

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1983 | | pagina 7