K
De brug over de
Poldervaart.
(Tekening:
Jaap de Raat.)
gesloten deur ontstond. Vier agenten
met blanke sabel beschermden hem
tot de stoomtram naar Rotterdam.
De week daarop mocht hij zich uitspre
ken in een gebouw van de S.D.A.P.
op de Hoogstraat. Zelfde resultaat,
zelfde begeleiding, nu naar het station.
Twee jaar later komt hij weer uit Rot
terdam, maar nu...als evangelist, hij is
'bekeerd'! Zijn marktkoffertje torst nu
geestelijke traktaatjes, zijn nieuwe
broodwinning.
Zo is hij volksprediker geworden en men
kan hem zien staan op hoeken van stra
ten, vóór en achter behangen met een
stuk karton, verbonden over de schou
ders, waarop bijbelteksten. Fel hekelt
hij misstanden (ook toen al). Hij zoekt
en krijgt toenadering tot het Leger des
Heils; wordt opgewacht en in optocht
begeleid door hun muziekkorps. Hij
spreekt hun toe in de Officierentuin,
om te getuigen van zijn bekering.
Smalend gaat men deze Engelbertus
dan 'Engeltje' noemen. Ook Koos
Speenhoff heeft niet veel vertrouwen
in hem
'Beloof je mij, o Kloosterman,
altijd vroom te blijven?
Uw vuile taal, o minne man,
zal je altoos arm doen blijven
De dichter besluit dan, dat hij altijd
nog 'bordenlikker bij de generaal' kan
worden.
In 1924 komt Kloosterman, maar nu
vanuit Assen, met zijn gezin in Bijdorp
wonen. Hij hoopt in het zich uitbreiden
de Kethel godsdienstonderwijzer te kun
nen worden. Heeft dominee A.N. Tons-
beek hem toezeggingen gedaan? Een feit
is, dat Engeltje eenmaal in de Dorpskerk
een dienst houdt. Nog zie ik dat kleine
mannetje met die grote bos haar, druk-
gebarend op de preekstoel heen en weer
springen. Ook hier echter kan, of wil,
de kerk hem geen boterham verschaf
fen. Dus houdt hij zijn straatpreken
en weert zich in 'Jéruel' te Vlaardingen.
Na een half jaar heeft hij het gezien in
Kethel en vertrekt naar Schiedam. Een
bloemenzaak op de Hoogstraat zakt
af tot een tentje op het Broersveld.
Maar...de crisisjaren eisen hun tol, alle
traktaatjes ten spijt. Als tewerkgestelde
op de Algemene Begraafplaats zal hij
na hebben kunnen denken over de ver
gankelijkheid van het leven, dat voor
hem eindigt in 1950, 75 jaar oud.
Een strijdbaar figuur in de letterlijke
zin was de oud-koloniaal Jac. Bliek.
Met zijn martiaal uiterlijk, geaccentu
eerd door een grote puntige snor en
44