uur ten paleize huis ten bosch te 's- Gravenhage aanwezig te willen zijn. beleefd verzoek uw antwoord te wil len doen toekomen aan den particulier secretaris der koningin adres paleis noordeinde 's Gravenhage. Van Otterloo verliet op 25 april zijn huis in de Overschiesestraat om zich met de trein naar Den Haag te begeven. Het bezoek verliep bijzonder ontspan nen en plezierig. Over zijn bezoek schreef hij een brief aan zijn ouders. Hij verzocht de secretaris van de ko ningin om deze te mogen publiceren. Eigenhandig geschreven (in net hand schrift, maar met één doorhaling!), kreeg hij van de particulier secretaris de volgende brief d.d. 8 mei 1914: 'Geachte Heer van Otterloo, Met veel belangstelling heb ik uw brief 'Schiedam 27 april '14' gelezen en het doet mij oprecht veel genoegen daarin de indrukken te zien weergegeven, wel ke de ontvangst op U heeft gemaakt. Ik heb gemeend daarin niets te moe ten wijzigen; alles is natuurlijk en uit het hart weergegeven en dat is altijd de bes te manier van alles. Naar mijn meening bestaat er volstrekt geen bezwaar tegen het opnemen van dezen brief in de bla den. Zoudt U mij het genoegen willen doen mij een exemplaar van de courant te willen toezenden, als de brief daarin is opgenomen. Ook voor ons allen was het een aardige en interessante ontvangst, waaruit heel wat leering valt trekken. (Ondertekend door de particulier secre taris met een onleesbare handtekening.) Daarop werd de brief in De Rotterdam mer van 12 mei 1914 gepubliceerd. Omdat het ons een interessante brief lijkt, drukken wij hem hier volledig af; Geliefde Ouders, U zult er reeds iets van vernomen hebben, dat ik bij onze Koningin ben geweest. Hoe is dat nu mogelijk? zult ge wel gezegd hebben. Nu zoo dacht ik ook, toen de uitnoo- diging tot mij kwam. Evenwel, hoe verwonderd ook, toch was ik zeer verblijd en dankbaar, temeer omdat mijn hart warm klopt voor onze geliefde Vorstin, nu de gelegenheid geboden werd om van mond tot mond met haar te spreken. Ik weet zeker, geliefden, dat ge er u ook in verblijdt, dat uw kind de hooge eer mocht genieten door H.M. te worden uitgenoodigd. Ik heb er den Heere voor gedankt; maar ook heb ik Hem gebeden om vrijmoedigheid en wijsheid om te kunnen volbrengen de taak, waartoe ik werd geroepen. Laat mij u zoo ongeveer de toedracht der zaken mededeelen. Ongeveer 3 weken vóór de audiëntie plaats had, kreeg ik bezoek, waarbij mij werd mede gedeeld, dat de Koningin wilde ingelicht wor den over het glasbedrijf door iemand uit het vak, en of ik bereid zou zijn mij daarvoor te geven. Hoewel het geen lichte taak was, dat gevoelde ik zeer goed, meende ik deze vrien delijke uitnoodiging te moeten aanvaarden, te meer omdat hier ook alweer zoo klaar uitkomt de liefde van onze Vorstin voor haar volk, hoe ze wil mee- en inleven ook met de lagere volks klassen. Hier komt de zuivere Oranjetrek uit: Eén met haar volk. Hoewel ik mij sedert mijn werkkring buiten de fabriek steeds op de hoogte hield van het meest belangrijke in de glas-industrie ben ik nog bij enkele goed betrouwbaren uit het be drijf ter conferentie geweest, ten einde zoo breed mogelijk te zijn ingelicht, 't Werd door mij aldus opgevat, dat ik niet voor mij zelf zou gaan, doch voor het bedrijf in zijn geheel, en niet minder in het belang der menschen, die er bij betrokken zijn. Met verlof van mijn chef, ging ik op het be paalde uur op weg en was zeer dankbaar, toen ik op mijn weg een der heeren ontmoette, die ook naar het Huis ten Bosch moest en die bekend was met de omgeving, die voor mij toch geheel vreemd was. Wat een hartelijke ontmoeting was ons daar bereid! Binnengeleid, mochten we kennis maken met Hr. Ms. Grootmeester, den parti culieren secretaris; Hofmaarschalk en een Hofdame. Om wat op ons gemak te komen, werd nog eens rustig gepraat over het doel der samen komst en mochten wij de met groote schilder stukken versierde ontvangzaal bezichtigen. Toen werden wij in de Japansche kamer ge- 91

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1983 | | pagina 15