was het ook aan een klooster verbonden. Ik loop hiermee echter iets vooruit op mijn betoog en wou eerst een tweede vraag stellen, namelijk waarom het Schiedamse gasthuis werd gesticht. Het Schiedamse gasthuis Voor de beantwoording van deze vraag moeten wij teruggaan naar de reden van de stichting van deze stad, tot welke Schiedam, zoals u wel weet, werd ver heven door Aleida. Aleida was namelijk door haar huwelijk met Jan van Aves nes betrokken geraakt in de strijd tus sen de Avesnes en de Dampierres om de erfenis van het graafschap Vlaanderen, toentertijd het belangrijkste gewest in de Nederlanden. Juist in deze strijd ves tigde Aleida zich in de negorij Schiedam omdat het aan de noordflank van Vlaan deren was gelegen en omdat hier via de Schie - waterwegen waren toentertijd de belangrijkste verkeerswegen - het achterland Holland bereikbaar was. Schiedam was dus zeer strategisch gelegen en het was dan ook van belang deze plaats zoveel mogelijk te begun stigen. Daarom ook bouwde Aleida hier in 1260 haar kasteel, stichtte ze in 1262 een kerk die in 1264 tot pa rochie werd verheven, verleende ze in 1270 een jaar- en een weekmarkt aan Schiedam, stichtte ze rond die tijd het bagijnhof, verleende ze in 1273 tol vrijheid door Holland en verhief ze Schiedam in 1275 tot stad. Het was ook in dit streven, namelijk om zo snel mogelijk een stad van beteke nis te doen ontstaan, dat de stichting van het gasthuis in 1276 moet worden gezien; immers, geen stad die zichzelf respecteerde ontbeerde een gasthuis dat, behalve reizigers en armen, waarschijn lijk ook de kooplieden herbergde die hier de jaar- en de weekmarkten bezoch ten, zodat met de stichting van het gasthuis ook een economisch belang gediend werd. Het belang wat men in die tijd aan het gasthuis hechtte blijkt dan ook uit het feit dat het in een van de weinige stenen gebouwen die de stad toen rijk was werd gevestigd. Dit pand stond op de hoek van de tegenwoordi ge Lombardsteeg, op de kruising van de Hoogstraat en de Korte Dam. Overigens deed dit zelfde pand naar alle waar schijnlijkheid ook dienst als stadhuis. Klooster Koningsveld Zojuist had ik het over een klooster dat aan ons gasthuis - in figuurlijke zin - verbonden was; op dezelfde dag waarop het gasthuis gesticht werd namelijk - 5 september 1276 -, werd het gasthuisbestuur door Aleida in handen gegeven aan het Delftse klooster Ko ningsveld van de orde der premonstra- tensers, de orde die zich met name de zorg voor de armen en vreemdelingen ten doel stelde. Het bestuur en ook het vermogensbeheer van ons gasthuis werd dus door dit klooster uitgeoefend en het waren waarschijnlijk de nonnen van dit dubbelklooster die de bewoners verzorgden. Hoe werd ons gasthuis in de eerste jaren van z'n bestaan beheerd door dit klooster? Slecht, dames en he ren. Wij lezen namelijk dat kort na de stichting het gasthuis, ik citeer, 'sindsdien aan zo groot en zwaar gebrek en armoede lijdt, dat meermalen de hulpbehoevenden geen behoorlijk nodig levensonderhoud en verzorging kunnen hebben, tengevolge van te groot gebrek aan middelen, waar om, onder de de vreselijke druk der noodzakelijkheidzij door de gasthuis- meester tegen hun wil naar het gasthuis in de stad Delft zijn overge bracht en meermalen aan de noodza kelijke gevolgen van hun zwakheid zijn overgelaten'. Einde citaat. Waarom beheerde Koningsveld ons gast huis zo slecht? Het antwoord op deze vraag wordt al ten dele gegeven door het citaat waarin sprake is van het Delftse gasthuis. Het klooster Konings veld namelijk beheerde tevens dat gast huis, dat reeds in 1252 gesticht was en dat overigens óók nu nog steeds be staat. Want wat was er aan de hand. Niet onwaarschijnlijk wendde Koningsveld de middelen voor het Schiedamse gasthuis aan ten behoeve van het Delft- 95

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1983 | | pagina 19