se gasthuis of zelfs ten behoeve van het klooster. Dit soort misbruiken was niet ongewoon in die dagen en daarom ook verbood het Concilie van Vienne in 1311 het beheer van gasthuizen door geestelijke instel lingen. Maar zo ver zijn we nu nog niet, we zullen eerst eens kijken hoe het het gasthuis verder verging en wat er werd gedaan om aan z'n moeilijke positie een einde te maken. Onmisbare instelling Eerder heb ik al gezegd dat het gasthuis voor de stad van groot belang was en dat een dergelijke instelling voor elke stad onmisbaar was. Juist ook het stads bestuur had belang bij het gasthuis en met name bij het in de hand houden van de bedelaars en klaplopers die op het gasthuis afkwamen en die voor onrust in de stad konden zorgen. Het stadsbe stuur smeedt dan ook het ijzer als het heet is en grijpt de slechte toestand van het gasthuis aan om het van de ondergang te redden en om tevens invloed op het beheer te krijgen. Dat doet men door de uitvaardiging van de zogenaamde acte van het beste kleed, waarin van elke overleden Schiedammer diens beste kledingstuk of een naar ad- venant geldbedrag wordt opgeeist ten behoeve van het gasthuis. De inkomsten van dit recht zouden worden beheerd door twee door het stadsbestuur aan te stellen mannen die daarover rekening en verantwoording moesten afleggen. Middels deze twee mannen kreeg de stad invloed op het beheer van het gasthuis, hoewel voorlopig Koningsveld nog mede beheerder bleef. Een andere consequentie was dat het gasthuis kon blijven voortbestaan en u ziet dat het mes aan twee kanten sneed. Later is de invloed van het stadsbestuur overheersend geworden, vooral toen na het door mij zojuist genoemde Concilie van Vienne, Koningsveld als bestuur der wegviel. Overigens is het opmerke lijk dat de gasthuisregenten tegenwoor dig op nog precies dezelfde manier worden benoemd zoals het in de acte van het beste kleed - daterend van 1286 - omschreven staat; benoeming geschiedt nog steeds door het stadsbestuur. De ingreep van de stad bleek in ieder geval een succes en in latere jaren is het gasthuis steeds welvarender gewor den en is het verschillende malen uit zijn jasje gegroeid. De eerste plaats van vestiging was, zoals gezegd, in het pand Weeldenburgh op de hoek van de Lom- bardsteeg. Nauwelijks 50 jaar later in 1322 verhuisde men naar her Vrederix- huis aan de Brede Marktsteeg en in 1532 verhuisde men naar deze plek om hier tot 1934 te blijven. Tentoonstelling Dames en heren, ik wou het hierbij ei genlijk laten wat de stichting van het gasthuis betreft; hoe het verder afliep kunt u in mijn boekje lezen en ook zien aan de hier tentoongestelde stukken. Wat die stukken betreft is geprobeerd van alle aspecten van het gasthuis iets te laten zien. Een zeer belangrijk stuk hier aanwezig is het door mij zojuist ge noemde stuk van het beste kleed, dat niet alleen van belang is vanwege de inhoud - het betreft hier namelijk een keurmede, een lichtere vorm van lijf eigenschap - maar het is ook van belang omdat het het oudste originele stuk is wat wij op het gemeentearchief bewa ren. Verder ziet u hier stukken over het personeel - een contract met de chirurgijn en reglementen voor de binnenregentes -, over de regenten, over de gebouwen - waaronder de ori ginele bestekken van Giudici -, over de verpleegden - enkele bewonersregle menten en verpleegadministratie -, enke le stukken van de financiële administra tie en enkele stukken over het vermo gensbeheer, met name het voor Schie dam unieke kaartboek, waarin het onroerend goed van het gasthuis werd opgetekend. Opmerkelijk is ook de vitrine met de zilveren bestekken van de regenten en het tin - zilver der armen - voor de bewoners. Onderscheid moet er blijven. Verder spreken de meeste 96

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1983 | | pagina 20