Historie actueel
hebben afgevraagd. Een antwoord op
deze vraag geven de tekeningen en wel
op een heel eigen manier.
Archeologisch onderzoek was veel vaker
onderwerp voor een tekening dan me
vrouw Addink aanvankelijk had ge
dacht.
De oudste prent die zoiets uitbeeldt da
teert uit het einde van de 16e eeuw en
de meest recente - d.w.z. van de in het
boek afgedrukte tekeningen - uit 1976.
De Brittenburg, de Nehalennia-altaren
en het Valkhof te Nijmegen komen
onder meer in het boek ter sprake. Des
kundigen zorgden voor de artikelen
bij de tekeningen, waarvan er een in
1959 is gemaakt door een meisje, t.w.
van het Romeinse grafveld te Esch.
Voor ons is van belang hoofdstuk 29
(p. 132 e.v.), geschreven door mevrouw
Addink zelf en getiteld 'De opgravingen
te Kethel, 1959 - 1961'. Dat was de
'gouden' tijd van Helinium, een afde
ling van de Archeologische Werkge
meenschap voor Nederland (A.W.N.).
Terwijl Helinium groef, legde Jaap de
Raat de werkzaamheden op papier
vast. Van hem zijn afgedrukt een pen
tekening (Inheemse boerderij uit circa
100 na Chr.), een potloodtekening (In
heemse boerderij uit de Romeinse tijd)
een aquarel (in kleur; opgraving te Ke
thel) en weer een potloodtekening (de
opgraving in de Broekpolder).
Laatstgenoemde tekening is een illu
stratie by een artikel van professor
Modderman, 'Kelten in de Broekpol-
De recente opgraving bij Huis te Riviere
Naar aanleiding van de aanleg van de
trambaan op de Broersvest, met de keer-
lus langs Huis te Riviere, het stadskan
toor en het Proveniershuis, ontstond de
mogelijkheid tot het doen van een nood-
opgraving bij de rui'ne. De aanleg van de
trambaan zou een totale verstoring van
der, 1958'. (Hoofdstuk 27, p. 124
e.v.)
Deze opgraving van een bewoning uit
de Midden Ijzertijd bij Vlaardingen
leverde destijds veel publiciteit op.
Er verscheen een AO-boekje en me
vrouw T. Vos- Dahmen von Buchholz
werd door de opgraving zo geïnspi
reerd, dat zij naar aanleiding daarvan een
jeugdboek schreef.
Het belangrijkste echter was, afgezien
natuurlijk van de resutlaten van de
opgraving, dat dit alles leidde tot de
oprichting van Helinium.
Gelukkig begint deze afdeling van de
A.W.N. weer aktief te worden, getuige
onder meer de voortzetting van haar
mededelingenblad 'Terra Nigra' dat sinds
1972 niet meer was verschenen. En, wat
van groter betekenis is, er wordt weer ge
graven!
Zou het geen goed idee zijn om Heli
nium in het zonnetje te zetten, bij
voorbeeld door in het Stedelijk Museum
een tentoonstelling in te richten van
de archeologische vondsten die door
haar in de loop der jaren zijn gedaan?
Foto's en tekeningen van de opgravingen
mogen daarbij natuurlijk niet ontbreken.
Het spreekt vanzelf dat de Historische
Vereniging Schiedam hieraan haar me
dewerking zou verlenen.
Rest mij het boek ik kwestie warm aan
te bevelen.
(AvdT)
R.W. Poets
de ondergrond tot gevolg hebben en de
onder de grond liggende noordmuur zou
kunnen instorten. Onderzoek op dit
terrein kon helaas nog niet eerder ge
beuren, doordat er nog gebouwen van
Gemeentewerken op stonden.
Na onderhandelingen tussen de Dienst
Oudheidkundig Bodemonderzoek te
Rotterdam, de gemeentearchivaris en de
104