steeds moeilijker. Voor lichte werkzaam heden werden 65-plussers aangenomen, die naast hun AOW er wat bij wilden of moesten verdienen. Voor het 'eieren- tikken' waren er meestal vier aan het werk. Hierdoor kwam het sjouwwerk wel op de schouders van minder man nen. (De kisten met 24 a 30 flessen wogen toch nog altijd zo'n 70 tot 80 kilo.) Langzamerhand was het echter bijna onmogelijk geworden het vele bottel- werk op tijd af te leveren. Er moest iets ingrijpenders gebeuren: mechanisa tie. Daar viel niet meer aan te ontkomen. Wij schrijven nu 1962. De eerste etiket teermachine werd aangeschaft. De aan koop was niet zonder meer geschied. De direktie vroeg zich af of de machine het geld (f 5000,-) wel waard was en of zij voldoende inzetbaar was, ter wijl het personeel in de distilleerderij natuurlijk dacht: 'dat ding gaat ons werk doen.' Het viel achteraf allemaal wel mee. Het belangrijkste was, dat nu de mogelijk heid bestond om grote partijen drank achter elkaar gereed te maken voor verzending. Ook het bottelen werd verbeterd. Geen heen en weer gesjouw meer van drank in pannen. Nieuwe afvul-apparaten wer den geplaatst. Let wel, dit waren nog geen mechanische vullers. Het was nu mogelijk 5000 flessen per dag te botte len. Het totaal werd wel sterk bei'nvloed door het grote assortiment dat 'De Graauwe Hengst' toen kende. Heel wat mankracht was nodig om zo'n dagpro- duktie te halen. (In de distilleerderij werkten toen ongeveer dertig mensen.) Nu, twintig jaar later, zijn er distilleerde rijen die zijn voorzien van 'bottellij- nen' terwijl de dagcapaciteit daar 60.000 flessen bedraagt. Het betreft dan wel één soort drank en fles. Eén man houdt in de gaten of er geen lampje op rood springt. Alles gaat vol-automatisch, van het vouwen van de dozen tot het stape len op pallets. De grote verscheidenheid van artikelen en verpakkingen was er onder meer de oorzaak van dat toen al bedrijven onren dabel waren. En toen in de jaren 1964/ '65 de 'witte' distillateurs van start gingen, werd het voor de andere bedrij ven nog moeilijker. Het grote werk viel weg en het kleine, onrendabele bleef. De 'witte' distillateur had het wel beke ken. Zijn drank - zeker het hoofdartikel, de jonge jenever - was redelijk van kwaliteit. Andere dranksoorten waren duidelijk minder. Het goedkoper, beneden de 'bonds- prijs' in de handel brengen was vooral mogelijk door goedkoper en efficiënter werken. De 'witten' gebruikten een een vormige verpakking, één model etiket en hadden een beperkt assortiment. Bo vendien hadden zij zeer lage verkoop- en afleveringskosten. De 'witten' hadden al spoedig een groot deel van de markt veroverd. Voor de 'bonds-distillateur' werd het bijna on mogelijk de zaak draaiende te houden. Omschakeling was soms niet meer mo gelijk. Pogingen van sommige bedrijven om in Schiedam tot nieuwbouw te ko men om daardoor beter te kunnen wer ken, mislukten. Andere distillateurs, die of geen uitweg meer zagen of geen opvolging hadden, verkochten hun be drijf; weer anderen fuseerden. Toen enkele grote bedrijven ook nog eens in de 'prijzenslag' gingen, was het gauw bekeken met de minder sterkere. We gaan weer terug naar Lange Haven 28. In navolging van de 'witte' distilla teurs werd in 1965 ook het eenmalige- glas-systeem ingevoerd. Nu is dit heel gewoon, maar toen waren de afnemers daar niet op gesteld. Voor het bedrijf zelf betekende het een hele verbetering, omdat het retour-flessensysteem zeer kostbaar was geworden. Retourvracht, opslag en reinigingskosten konden nu worden uitgespaard, terwijl ook de ad ministratie hierdoor werd verlicht. Ver dere verbeteringen van werkmethodes, aangepast aan de eisen van de tijd, waren aan de Lange Haven echter niet meer 160

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1983 | | pagina 12