dranken werden gemaakt, die men nu
niet meer of nauwelijks kent.
De eerste veranderingen in de werkom
standigheden kwamen bij 'De Graauwe
Hengst' in 1936. Daaraan was een nood
zakelijke en grondige verbouwing voor
afgegaan, die het mogelijk moest maken
een flessenspoelmachine en een stoomke
tel te plaatsen. Deze ingreep had gevol
gen, die ook nu bij de steeds verder
voortgaande mechanisatie maar al te be
kend zijn: verschillende jongens van de
spoelplaats werden ontslagen.
Het 'bottelwerk' begon de overhand te
krijgen, ten koste van de afzet op fust
en mandfles.
Aan de afleveringen van toen kon men
goed merken dat het een slechte tijd was.
De meeste bestellingen waren mondjes
maat en vele afnemers waren genood
zaakt elke week een kleine bestelling te
doen, en dan nog vaak tegen contante
betaling. De vooruitgang op technisch ge
bied diende zich binnen ons bedrijf ver
volgens aan in de vorm van een machien
tje voor het aanlijmen van etiketten. Het
opplakken zelf bleef nog handwerk.
Het was wel nodig dat er verbeteringen
kwamen in de werkmethodes. Het geheel
bleef ver achter bij andere industrieën
op het gebied van genotmiddelen, zoals
brouwerijen en sigarenfabrieken. (Ter
vergelijking: er waren respectievelijk
toen zo'n tien brouwerijen en twintig
sigarenfabrieken in ons land, terwijl het
aantal distilleerderijen rond de 120
lag.)
Sanering was dus noodzakelijk. Deze
begon echter pas - noodgedwongen -
aan het eind van de jaren zestig. Ik kom
hier nog op terug.
De oorlogsjaren
De jaren 1938/'39 brachten een behoor
lijke opleving van de afzet. De werkloos
heid werd minder en ook de mobilisatie
zorgde voor meer drankafzet.
Vooral 1940 en ook nog 1941 waren
goede jaren voor de distillateur. Maar
al spoedig moest ook het gedistilleerd
gerantsoeneerd worden, met steeds da
lende toewijzings-percentages. In sep
tember 1944 werden de toch al beschei
den voorraden geblokkeerd. De nog aan
wezige alcohol mocht alleen op toewij
zing worden afgeleverd, aan ziekenhui
zen en aan de Wehrmacht.
De periode 1940-1945 is wat 'De Graau
we Hengst' betreft een apart artikel
waard. Maar in dit verband moet er toch
iets over verteld worden.
Onze direkteur, de heer P. Mak, was al
een zeer bekend persoon in Schiedam.
Vanaf het begin van de bezetting was hij
actief in het verzet. Naast het comman-
dement over de binnenlandse strijdkrach
ten, trad hij in veel gevallen ook op
als coördinator en contactman van ver
schillende illegale groepen, bijvoorbeeld
waar het de plaatsing van onderduikers
betrof en het verstrekken van bonkaar
ten. Op het kantoor was het dagelijks
een komen en gaan van leiders van ille
gale organisaties uit de stad en de omge
ving.
Zo werd na september 1944 op de zolder
geoefend met wapens, onder andere met
stenguns. Het is achteraf gezien onbe
grijpelijk dat wij die periode zijn doorge
komen zonder 'gepakt' te worden.
Het is zelfs eens voorgekomen, dat, ter
wijl in een vertrek Duitsers aanwezig
waren om drank te vorderen, in een aan
grenzende kamer illegale werkers uit het
Westland een bespreking hielden. In
1968, bij het ontruimen van de panden,
vond ik in een kast nog munitie, die
daar verborgen was.
Na de bezetting kwam de handel in ge
distilleerd spoedig weer op gang. De
rantsoenen werden minder afgepast, en
nog voordat de rantsoenering van le
vensmiddelen (o.a. suiker) opgeheven
werd, was het gedistilleerd vrij leverbaar.
Voor ons bedrijf - en natuurlijk ook voor
nog vele andere - was het een ontzet
tend drukke tijd. Er was veel vraag
naar gedistilleerd, in het bijzonder naar
gezoete dranken.
Dit gaf tevens de stoot tot grote veran
deringen in de Schiedamse gedistilleerd-
industrie.
De stijgende omzet in de naoorlogse
156