Illustratie bij het artikel 'Hier woonde de Schie-
damse dichter Willem Penning' in het Rotter-
damsch Nieuwsblad van 20 maart 1959. (Tekst
en tekening: Jaap de Raat.)
aan zijn vriend A. van der Eyk. Enkele
gedichten zijn gewijd aan P.J. Mak,
een bekend Schiedams schilder en jeugd
vriend van Penning. 'Heugenis van een
oude gracht' gaat vermoedelijk over de
Lange Haven. De bundel bevat veel kor
te gedichten over allerlei zaken.
'Sintjans-lot' - Meindert Boogaerdt Jun.,
Rotterdam, 1906. Voor Schiedam is dit
een unieke dichtbundel, die geheel over
Schiedam gaat en waarin de klokken
van de Sintjanskerk een grote rol spe
len. De blinde dichter, die niet meer
in Schiedam woont, haalt herinneringen
op aan z'n geliefde stad en doet dit,
in tegenstelling tot z'n vorige bundel,
in opgewekte stemming. In 'Sinter
klaasherinnering aan Haverschmidt' be
schrijft Penning een ontmoeting met
Francois Haverschmidt tussen slepers
wagens en jenevervaten. In 'Hulde
groet aan Zwartstad' gedenkt hij in 22
coupletten zijn geboorteplaats. In 'No
ten' geeft hij in proza veel toelichtingen
op z'n gedichten, o.a. over een serena
de die gebracht werd toen de burge
meester van de koning met Sint Nico-
laas een leeuw ontvangen had.
'Tom's dagboek' - W. Versluys, Amster
dam, 1910. Hij geeft in dichtvorm
belevenissen van hemzelf, afwisselend
met die van 'oom Tom' weer, die in de
Franse tijd leefde (Thomas Penning
1791-1847). Dit gedicht vormde vol
gens de dichter samen met 'Benjamin's
Vertellingen' een eenheid en deze moes
ten samen 'Het nonnetje en haar neven'
heten.
'Levensavond'-S.L. van Looy, Amster
dam, 1921 (bezorgd door Albert Verwey
en J. van Krimpen). Opgedragen aan
zijn vriend Frans Eydman. De uitgave
kwam tot stand door twee 'vrienden
stichtingen', die geld bijeenbrachten.
Eén van vele bekenden uit de Neder
landse literatuur en één van Rijswijkers.
De bundel bevat veel verschillende
gedichten, o.a. tegen de (eerste wereld-)
oorlog, over z'n overleden vrouw, over
vrienden en literatuur. Onder het
hoofdstuk 'Toevoegsel tot mijn bundel
Sintjanslot' staan zes gedichten, over
de gang in zijn huis waar hij als kind
speelde, over een vinkehuisje met vang
net te Nieuwland, over een wandeling
in de omgeving van Schiedam met een
oude vriend, over het af en toe terugke
ren naar Schiedam toen hij in Delfs-
haven woonde, een gedicht over tante
Leentje (Bezemer), die haar leven lang
aan de Achterweg woonde, en een
tweeledig gedicht betreffende de aan
bieding van 'Sintjans-lot'.
De laatste verzen van Penning verschenen
in 'De Nieuwe Gids': 'Snippers' (1922),
'Mijmering' (1923) en 'laatste gedicht'
(1924).
In 1917 is door Dr. G.E. Opstelten, le
raar aan een HBS, een bloemlezing sa
mengesteld en door S.L. van Looy
uitgegeven, ten behoeve van het school
onderwijs.
Over Penning: 'Leven en werken I, W.L.
21