kondigd. Daarin werd tevens meege deeld, dat de toegangsbewijzen van te voren aan de zaal te verkrijgen waren a raison van f 1,-; plaatsbespreken kostte een dubbeltje. Op de dag zelf werd de toegangsprijs verhoogd tot f 1,50 per plaats. Bij de tweede voordracht was er ook nog sprake van een intekenlijst die circuleerde. Het komt me voor dat bij beide gelegenheden Multatuli geen reden had om zich over zijn Schiedamse pubhek te beklagen, noch financieel noch anderszins. 2. 1880: een tevreden 'publiekje' 'Terwijl Multatuli in verschillende ge meenten is opgetreden - in sommige reeds meermalen - heeft hij Schiedam tot dusverre nog niet bezocht', schreef de Schiedamsche Courant van 12 januari 1880. De gelegenheid om hem op 15 januari a.s. in Musis Sacrum te horen zal 'zeker velen alhier welkom zijn', ver volgde het blad onder verwijzing naar de advertentie waarin Multatuli's optre den werd aangekondigd. De krant had gelijk, zoals uit het volgende moge blij ken. Op donderdag 15 januari 1880 hield Multatuli om 8 uur 's avonds in Musis Sacrum een voordracht over het onder werp 'Slordig spreken leidt tot slordig denken'. Het was een thema dat hij in de loop van zijn tournee nog een keer of vier zou aansnijden en dat we ook uit zijn geschriften kennen.3 De verslaggever van de Schiedamsche Courant vond dat de strijd die de auteur van de Max Havelaar de afgelopen ja ren had moeten voeren onmiskenbare sporen nagelaten had op het gelaat van de zestigjarige. Lichamelijk mocht Mul tatuli dan verzwakt zijn, zijn geest leek des te helderder geworden. De manier waarop de voordracht werd gepresen teerd, riep herinneringen op aan de man 'die ons voor twintig jaren in verrukking bracht door zijn toespraak tot de Le- bakse hoofden', aldus de verslaggever. Waar ging het deze avond over? Zeer alledaagsche zaken maakten het on derwerp van zijne bespreking uit. Hij ging uit van de stelling, dat slordigheid in het spreken leidt tot slordig denken en staafde haar door eenige bewijzen, die wij nu juist niet altijd gelukkig gekozen kunnen noe men. Wij meenen veilig te kunnen aanne men, dat de opgeworpen stelling voor alle toehoorders nog lang niet voldoende bewe zen was. Dit scheen dan ook minder in de bedoeling van den spreker te liggen. Ge dachteloos spreken, het verkeerd gebruik van woorden en uitdrukkingen en het overnemen van holle phrasen te bestrij den en aan te sporen tot denken over hetgeen wij hooren, zien en lezen, was de hoofdstrekking van zijn betoog. En hierin slaagde hij meesterlijk.4 Multatuli zelf was niet ontevreden over zijn voordracht en hij had de indruk dat ook zijn 'publiekje' wel tevreden was. Onder de aanwezigen signaleerde hij ds. Francis Haverschmidt (Piet Paaltjens) - hij zat vooraan -, en W.L. Penning, die als dichter aanvankelijk onder het pseudoniem M. Coens publi ceerde.5 Een jaar later zou Penning ook bij Multatuli's tweede Schiedamse voor dracht acte te présence geven. Bij die gelegenheid ook zou Multatuli beginnen 'met de betuiging, der aangename her inneringen, hem bijgebleven van de ontvangst bij zijn voordracht ten vorige jare gehouden'. 3. 1881een broodje met gehakt Op woensdag 19 januari 1881 rappor teerde Multatuli vanuit zijn Leidse lo gement aan Mimi over hetgeen hem de vorige dag in Schiedam overkomen was: Volgens afspraak zou ik te Schiedam om streeks 6 uur aankomen, daar 'n warme kamer vinden en ik zou er twee uur tijd hebben om me klaartemaken voor de voor dracht. Maar zie, de trein kwam 'n heel uur te laat (door sneeuw en harden wind). Dat was één. En m'n nieuwe begeleider had niet gezorgd voor 'n vigilant (huurrij tuig). Daar stond ik om 7 uur in de sneeuw aan 't station. Toen loopen naar de zaal, die volstrekt niet nabij was. Hijgend kwam ik aan, ontstemd natuurlijk in twee bete- 4

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1984 | | pagina 4