mijn vriendjes zwierf. O, in de jaren,
dat de Maaswaterschuit nog voer door
het Broersveld en wij elkander nazaten
door de slopjes van de Baan en de
Schotsche Poort, dat wij de Eilandsche
brug bij de Kreupelstraat verdedigden
als een vesting of rondschooierden tus-
schen de molens, in die jaren had Schie
dam mijn hart.
Na wat persoonlijke ontboezemingen be
schrijft Van der Zee kort de geschiede
nis van Schiedam, beginnende bij de Kel
ten en de Germanen in de 'nog immer
door zee en stroom bedreigde streken',
om via vrouwe Aleid, de lakennijver
heid, de haringvisserij en de branders
industrie tot de ondergang van deze
laatste industrie te komen. De artike
len worden later uitgewerkt om als boek
te worden uitgegeven onder de titel
'Oud Schiedam(zie verderop).
In de Schiedamse Gemeenschap van
1955 en 1956 publiceerde Daan van
der Zee zijn 'Jeugdherinneringen aan het
knusse Schiedam' (26). Hierin beschrijft
hij z'n leven van de kleuterschool tot
z'n vertrek naar Apeldoorn. Veel Schie
damse namen en uitwijdingen over Schie
dam van toen komen erin voor. Deze
serie is m.i. best een herpublicatie
waard en valt in te delen onder de cate
gorie 'mondelinge historische documen
tatie'.
In 1956 verscheen eveneens in de Schie
damse Gemeenschap het artikel 'Willem
Brouwer - een man van gezag' van de
hand van Daan van der Zee, met een
waarderend woord over deze school
meester (27).
In 1961 verscheen het boek 'Oud Schie
dam' (28), dat een beschrijving geeft
van de geschiedenis van Schiedam. Het
is een vlot geschreven en goed leesbaar
werk. Het was de bedoeling om Schie
dam te tonen tegen de achtergrond van
het gebeuren in Holland, maar zowel
de Schiedamse Gemeenschap (29) als
de Rotterdammer (30), als de Nieuwe
Schiedamse Courant (31) verweten de
schrijver, dat Holland te veel op de
voorgrond trad en Schiedam daardoor
te algemeen behandeld werd. De Schie
damse Gemeenschap stelde, dat, degene
die zich aan de oppervlakkigheid niet al
te zeer stoorde, nog wel genoegen aan
het boek kon beleven. De Rotterdammer
vond de stijl goed, maar het werk ver
moeiend en vol met onjuistheden, de
Nieuwe Schiedamse Courant vond al
leen de laatste hoofdstukken over de
jeneverindustrie boeiend en interessant.
Het ontbreken van bronvermeldingen
maakt het boek voor historici zo goed
als onbruikbaar, omdat niets direct
te controleren valt.
Overige publicaties
Niet alle publicaties zullen opgesomd
worden, want het is een schier onop
houdelijke rij. Om een indruk van de
veelzijdigheid van het werk te geven,
noem ik een aantal werken.
Daan van der Zee debuteerde in 1903
als dichter. Hierover vertelde hij zelf:
'In 1903 - ik woonde toen in Apeldoorn
- verscheen eens een bundel van Helène
Swarth, 'Octoberloover' heette dien ge
loof ik. Een vriend van me zei toen:
'Dat moet toch wel moeilijk zijn, zo'n
sonnet te schrijven'. Wat ik ontkende.
Binnen een half uur breng ik je er
een, zei ik. Het lukte; ik stuurde het
aan een tijdschrift op, en het werd nog
geplaatst ook! Toen heb ik achter elkaar
driehonderd sonnetten geschreven' 32).
Van der Zee publiceerde enige bundels
zoals 'Uit vreugdige dagen' (Schiedam
1912), 'Luiende klokken' (P.Dz. Veen,
Amersfoort, 1923) en 'Dewi Angreni.
Een Javaanse legende' (Deventer, 1941).
De verzen werden over 't algemeen
slecht beoordeeld, zoals bijvoorbeeld
'Luiende klokken' (33), waarover werd
gesproken als alledaags, niet onsympa
thiek, maar vervelend dichtwerk en
zelfs van 'zwammen'.
In 1907 verscheen de eerste roman
'Godsonteering' (34), een roman uit het
christelijke milieu. Hoofdfiguur Niek van
Weening werd een christen-socialist. De
roman veroorzaakte een flinke opschud
ding in christelijke kringen. G.v.E.
merkt hierover op in den Gulden Winc-
kel: 'De heer Van der Zee, dien wij door
108