nen in 'De Gids' van 1941), 'Geachte Confrère, splendeurs en misères van het beroep van advocaat' (beschouwin gen, 1956), 'Idem, Tien Parodieën' (ver halen als parodieën op andere schrij vers, 1957), 'De aktentas, Tien korte verhalen' (1958), 'De zigeuners. Twaalf korte verhalen en een schets' (1959), 'Centrum van stilte', (verhalen, I960), Paddestoelen (raad in rijm(gedichten onder pseudoniem Ton Ven, 1961), 'Tijding van ver' (roman, 1961), 'Wan delingen door Den Haag en omstreken' (verhalen onder pseudoniem Ton Ven, 1962; wandelingen door Den Haag van omstreeks 1895), 'Jade, jaspis en jitterbug. Wijsheid en schoonheid uit het leven van Baron van Stralen op rijm' (gedichten onder pseudoniem Ton Ven, 1964), 'Lente, Zeven verha len' (1964), 'De Golbertons' (roman, 1965), 'Dreverhaven en Katadreuffe' (novelle, 1981; zie opmerking hiervoor bij 'Karakter'), Zeven fantastische vertel lingen'. Nagelaten feuilletons (verhalen, 1982), 'Kelders en paleizen. Zeventien verhalen' (1982, een keuze uit eerder verschenen werk), 'Kritisch proza' 1982; een selcetie van 79 van de 152 kritieken die Bordewijk van 1946 t/m 1954 voor het Utrechts Nieuwblad heeft geschreven), 'Huissens' (novelle met tekeningen, 1982; eerder verschenen in de bundel 'De Wingerdrank'), 'Vijf klei ne verhalen' (1983, nagelaten verhalen). Vanaf 1982 wordt door Nijgh Van Ditmar te 's-Gravenhage het 'Verzameld Werk' uitgegeven in 11 delen, waarvan er momenteel 4 delen zijn verschenen. Het zal geen 'volledig werk' zijn, want alhoewel ook enkele niet in boekvorm verschenen stukken zullen worden opge nomen, zal niet al het bovengenoemde opgenomen worden. Sommige stukken zijn door de erfgename mevrouw N. Funke-Bordewijk daartoe niet goed ge noeg geacht. Voor een verzamelaar van Bordewijks werk is dit te betreuren. Belangrijke publicaties over Bordewijk: Een inleiding tot een keuze uit zijn werk - Victor E. van Vriesland, reeks Schrijvers van heden III, 's-Gravenhage, 1949; Over F. Bordewijk - Pierre H. Dubois e.a., Rotterdam/'s-Gravenhage, 1953 en uitgebreid verschenen in 1982; Het geclausuleerde beest - Th. Govaart - Hilversum, 1962; Ferdinand Bordewijk - M. Dupois - Nijmegen/Brugge, 1980; Meesterschap over het monster - Th. Govaart - 's-Gravenhage, 1982; Gesprek ken met F. Bordewijk - Nol Gregoor, 's-Gravenhage, 1983. Bronnen: Over F. Bordewijk (Nijgh Van Ditmar, 's-Gravenhage, 1982), Het werk van ledige uren - drs. C. van Bree (Schiedamse Gemeenschap, 1956, blz. 214-218), Mr. F. Bordewijk krijgt SG- erepenning en zei 'Schiedam verdient meer bezoek' (Schiedamse Gemeenschap 1955, blz. 7-8). De genoemde brieven van Ida Gerhardt en F. Bordewijk, evenals die van B&W van Schiedam, bevinden zich in het gemeente archief der stad Schiedam. 1 Op 'Stellingen ter verkrijging van den graad van doctor in de rechtswetenschappen', uitg. Ydo, Leiden, 1912. 2 Pand Lange Nieuwstraat 187 is later afge broken en nu staat het hoofdpostkantoor op die plaats. 3 De latere schrijfster Nick Funke-Bordewijk, die in 1961 debuteerde met de fantastische (griezel)roman 'Millicent', uitgegeven bij Nijgh Van Ditmar, de uitgeverij van haar vaders werk. 4 In een brief van de toenmalige archivaris A. van der Poest Clement schrijft Ida Ger hardt op verzoek wat over een parodie van Bordewijk op Henri Hartog (brief: 'Bilt- hoven 3/10/66'): 'Bordewijk beschrijft in het verhaal de z.g.n. 'Rotterdamdijk'. Waar Schiedam toen overging naar de weg naar Rotterdam lag een rij eenkamerwo ningen, geheel achter de dijk; het leek wel een loopgraaf. Even verder kwam je, rechts af, bij de Glasblazerijen (weg naar het Hoofd). In één van die eenkamerwoningen woonden de pleegouders (tot zijn 12e jaar) van mijn vader: P.L. Gerhardt en Corenlia Stolk Op de R'damdijk heb ik, het donker en de kleinbehuisheid ten spijt, de heerlijkste uren van mijn kindertijd ge- 134

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1984 | | pagina 10