Een Schiedamse acte betreffende Jan Steen generatie V Cornelia van Gent geb. Schiedam 1872 tr. Nijmegen 1896 Kees Jansen geb. Schiedam 1871 administrateur bij het Wit Dominique van Gent geb. Schiedam 1889 burgemeester van Schipluiden tr. Schipluiden/Schie- Kruis dam 1924 Antoinette Engering geb. Schiedam 1898 generatie VI Jet Jansen Willem van Gent geb. Schiedam 1911 geb. Schipluiden 1935 handwerkonderwijzeres geschiedenisleraar bronnen: Poppen en Poppenhuizen E. King Hoofddorp 1977 Het Internationaal poppenhuisboek S.F.King A'dam 1977 J. M. M. Jansen Hoewel Schiedam, behalve Adam Pijnac- ker, geen schilders van (inter-)nationa- le allure heeft voortgebracht laat staan dat er, in tegenstelling tot het nabij ge legen Delft, van een plaatselijke schil dersschool gesproken kan worden, ko men er alhier ten archieve met goed ge luk soms acten tevoorschijn betreffende een of ander- niet Schiedamse- mees ter van de Hollandse Schilderkunst. Niet dat deze stukken altijd van een even groot belang zijn, maar toch geven ze soms enige aanvulling op de uit de literatuur bekende gegevens. Een voor beeld van een dergelijk stuk komt voor in de notariële archieven en be helst een verklaring over achterstalli ge huishuur. Een van deze meesters in deze verklaring genoemd is de een ieder wel bekende Jan Steen, hoewel hij in dit geval niet de hoofdrol speelt. Wat is er namelijk aan de hand. Op 9 juli van het jaar 1677 verschijnt voor de Schiedamse notaris Jacob Bollaert de meester-chirurgijn Willem Benningh als gemachtigde van Johan Schimmel- penningh, die verklaart dat hij met ge noemde Schimmelpenningh een maand tevoren in Haarlem ten huize van de we duwe van de schilder Willem van Swin- derwyck was geweest om drie jaar ach terstallige huishuur in te vorderen. De ze huur was verschuldigd voor één van de vier huizen die Schimmelpenningh in den Haag bezat en welk vanaf mei 1650 enige jaren door de familie Van Swinderwyck bewoond was geweest. De weduwe Van Swinderwyck echter had te verstaan gegeven dat, hoewel ze toe gaf in genoemd huis te hebben gewoond, destijds overeengekomen was dat deze schuld met schilderijen van haar man betaald zou kunnen worden en dat Schimmelpenningh hem daarover dan maar had moeten aanspreken. Schim melpenningh antwoordde hierop dat dat hem niet mogelijk was geweest omdat de Swinderwycks bij nacht en ontij met schilderijen en de hele inboedel met onbekende bestemming waren vertrok - 138

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1984 | | pagina 14