Jan Steen ken aangezien ze bankroet waren. 'Dan had je me daarover maar eerder moeten aanspreken' had de weduwe gezegd, waarop Schimmelpenningh repliceerde, 'als ik geweten had waar jullie naartoe waren vertrokken had ik dat zeker ge daan' en hij vervolgens het huis van de weduwe verliet. Kennelijk bang voor een proces stuurde zij haar dochter ach ter Schimmelpenningh aan en liet haar vragen of hij op de dinsdag erna terug wilde komen om 'in vruntschap (te) accorderen' en met het verzoek niet te gaan procederen. Met andere woorden, ze hoopte dat een en ander in der min ne kon worden geschikt. Hoe dit verder afliep zullen we zo bezien, eerst ver dient nog een opmerking van de we duwe Swinderwyck onze aandacht. Na haar verklaring namelijk over de afge sproken betaling met schilderijen, maak te ze ook nog een opmerking over de volgens haar te hoge huur en zei dat een andere schilder, die in een van de andere vier Haagse woningen van Schimmel penningh had gewoond, veel minder aan woninghuur had betaald. Hoewel ze er niet bij zegt of deze ook met schil derijen had betaald, noemt ze deze schilder gelukkig wel bij diens naam: Jan Steen2 Uit de literatuur was reeds bekend (geb. te Leiden in 1626) dat Jan Steen in Den Haag woonachtig is geweest. Zo trad hij daar in 1649 in het huwelijk met Margaretha, dochter van de landschaps schilder Jan van Goyen en werden daar in 1651 zijn zoon Taddeus en in 1653 zijn dochter Eva geboren. Met zijn vertrek naar Leiden in 1654 werd deze Haagse periode afgesloten en zou hij nadien nog in Warmond, Haarlem en wederom in Leiden verblijven, waar hij in 1679 overleed3 Met de opmerking van de weduwe Van Swinderwyck nu kunnen we, voor zo ver dat niet bekend was4, met enig speurwerk in het Haagse archief en met een kans van tenminste vijfentwintig pro cent, achterhalen waar Jan Steens Haagse woning stond. Nagegaan moet dan ten minste worden waar de vier huizen van Johan Schimmelpenningh stonden in de tijd dat hij nog in Den Haag woon achtig was en voor dat hij zich in Schie dam zou vestigen5. Een onderzoek in de Haagse transportregisters zal het ant woord hierop kunnen verschaffen en deze kleine leemte in Steen's biografie kunnen opvullen. Tenslotte nog iets over Willem Swinder wyck. Een stokoude studie over Haar lemse schilders vermeldt over hem dat hij in 1642 aldaar eveneens als wanbe taler te boek stond toen hij weigerde het gildegeld voor het St.Lucasgilde te betalen, dat hij bovendien zijn schilderij en illegaal verkocht en pas na een boete zijn contributie voldeed. Ook weten we hieruit dat zijn schilderijen weinig waar de hadden en ze soms niet meer dan twee rijksdaalders opbrachten, hetgeen niet tot zijn weelde zal hebben bijge dragen. Een ander lexicon zegt nog dat hij als landschapschilder werkzaam was en van 1653 tot 1658 in Middelburg verbleef6. Met deze acte kunnen we ook aan Swinderwyck's biografie nog enkele ge gevens toevoegen, namelijk dat hij van af 1650 in Den Haag woonde, dat hij daar failliet is gegaan, na zijn Middel burgse verblijf weer naar Haarlem is vertrokken en daar mogelijk ook is over leden, in ieder geval vóór 1677 als zijn 139

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1984 | | pagina 15