weduwe daar woont.
Wat deze weduwe nog betreft, haar po
gingen Schimmelpenningh ervan te weer
houden een proces tegen haar aan te
spannen hadden, jammer genoeg voor
haar, geen succes; twee maanden later
stelde Schimmelpenningh een procureur
-ad lites8 aan 'omme van de weduwe en-
de erfgenamen van Willem Swinder-
wyck te innen, vorderen ende ontfan-
gen soodanige huyrpenningen als oncos-
ten daer over gevalle gehadt ende gedaen,
als deselve aen hem comparant deuch-
delijck schuldich sijn1 Volledigheids
halve volgt hier een transcriptie van de
hier behandelde, overigens nogal verma
kelijke, acte.
Op heden den 9e July anno 1677 compareer
de voor mij Jacob Bollaert openbaer notaris
etc., ter presentie van de onders, getuygen,
Mr. Willem Benningh, chirugijn, woo(nende)
binnen deser stede, ende sulcx van competen-
ten o(uderdom), ende heeft ten versoecke
van Hr. Johan Schimm(elpenningh), mede
woonende alhier, geattesteert8 voor de rec(hte)
waerheyt, dat hij attestant8 op den 18e Juny
1677 laestleden met den requirant8 is ge
weest tot Haerlem ten huyse van de weduwe
van Willem van Swinderwyck, gewesene mees-
ter-schilder in 's-Gravenhage, ende aldaer ge-
hoort dat den requirant van de voorn, weduwe
ende een van haer dochters was afvorderende
drie jaren huyshuyr,yder jaer 180 gulden, van
een van sijne vier huysen in 's-Gravenhage
voors., ingegaen May 1650, in welcken tijt
den requirant seyde deselve weduwe met haer
man ende familje daer in hadde gewoont,
waerop de voors. weduwe ende dochter ant-
woorde wel waer te sijn dat sijluyden inde
voors. huysinge hadden gewoont 7 jaren, maer
dat den requirant tevreden soude hebben ge
weest schilderijen van haer man zaliger ge-
schildert in plaetse van geit aen te nemen,
ende dat hij aijsdoen haer man zaliger daer
vooren soude moeten manen ende haerlieden
voor desen daer vooren moeten aanspreecken,
dat oock een ander schilder die deselve noem
de Jan Steen, alsdoen mede gewoont hebben
de in een ander van de voors. vier huysen, soo-
veel daerinne niet hadde verwoont, waerop
den requirant tot antwoort voechde: 'hoe sou
de ick alsdoen de betaling van u man zaliger
hebben connen afvorderen, want gij bij nacht
ende ontijden met alle de schilderijen ende
geheelen inboel bent vertrocken ende banque-
rot gespeelt', daer op de voors. weduwe repli
ceerde, seyde: 'gij mocht mijn eerder aenge-
sproocken hebben', daer op den requirant
seyde: 'hadde ick voor dese geweten waer gij
lieden woonde, ick soude al eer mijn recht
vervolcht hebben.' Dan requirant vervolgens
uyt den huyse gegaen sijnde, is haer meyt
hem naergevolcht met versoeck terugge ende
weder tot haren huyse te comen ende noch
doen versoeckende op Dynsdach daeraenvol-
gende wederomme te willen comen, seggende
de voors. dochter: 'wij sullen alsdan met mal-
canderen in vruntschap acoorderen, laet ons
niet procederen, wij sijn met ons 3 kinderen,
mijn eene zuster is getrout, wij sullen mal-
canderen daer en treffen en spreecken', of
woorden van den selven zin. Bij alle het welcke
hij attestant verclaert present geweest te sijn,
't gene voors. bijgewoont, gehoort ende daer
van noch gewisse memorie te hebben, over-
sulcx alle het selve met volcomen redenen van
wetenschappe te bevestigen. Eyndigende etv.,
presenterende etc. Actum in Schiedam voorn,
ter presentie van Pieter Sparenburg ende Baltha-
sar Verdonck, getuygen van goeden geloove
hiertoe versocht.
(w.g.) Willem Benningh (w.g.) Pieter Sparen
burg (w.g.) Balthasar Verdonck (w.g.) J. Bol
laert notaris.
NOTEN
1. Geboren te Schiedam c. 1621 als zoon van
de vroedschap den schepen Christiaen,
schilder van Italianiserende landschappen,
vertrok na 1661 naar Amsterdam waar hij
in 1673 overleed. A. Blankert zegt van hem:
'zijn werk behoort tot het persoon
lijkste en origineelste in het Italianiserende
genre', zie 'Nederlandse Italianiserende land
schapschilders', Soest 19782 pag. 184 e.v.
2. Gemeente-Archief Schiedam (GAS), Oud
Notariële Archieven (ONA) inv. nr. 775
f° 661
3. Zie o.a. Prof.Dr.W. Martin: 'Jan Steen',
Amsterdam 1954.
140