'Verbrande erven. Een plaatsbeschrij
ving'. Dit verhaal is allereerst verschenen
in de serie ondergrondse uitgaven Quous-
que tandem, no. 15, bij de Bezige Bij
(onder pseudoniem Émile Mandeau, de
naam van zijn grootmoeders familie) en
later opgenomen in de verhalenbundel
'Bij gaslicht' bij Nijgh en Van Ditmar
(deze bundel is nog te verkrijgen als
goedkope Salamanderpocket). Het ver
haal gaat over Neeltje uit Hazerswou,
die gaat logeren bij haar oom, een nota
bele uit de moutwijnindustrie, die in
de Verbrande Erven woont. Door haar
ogen krijgt de lezer het Schiedam te zien
uit de tijd van het gaslicht. Ze dwaalt
door de sloppenbuurten met namen als
Baan, Grofbaan, Roosbeek en Laan;
de brandersbuurt met Raam, Achter de
Teerstoof en Kinderbuurt, maar ook
langs de havens met patriciërshuizen, de
mooie Plantage en het Hoofd met uit
kijk op de rivier. Verder zijn er nog de
verhaaltjes 'De Stad Schiedam' op blz.
43 e.v. in 'De Korenharp' (nieuwe
reeks), 'Vererfde Branden' in 'Onderweg
naar Beacons' en wat Schiedams in
'Geachte confrère'. Bordewijk was ook
enkel malen medewerker aan het maand
blad 'De Schiedamse Gemeenschap':
'Lopen door oude buurten' (1949 blz.
148), 'Verbrande Erven. Een tijdsbeeld'
(fragment, 1952), 'Ja, dat was toen...'
(1954 blz. 016), 'Twee stadsgezichten
van de schilder R.S. Bakels. Kort woord
over levensloop van deze schilder'
(1954 blz. 193) en 'Navolging van Hen
ri Hartog' (1962 blz. 180, ook in 'Idem.
Tien parodiën'). In ditzelfde blad ver
scheen over Bordewijk: 'De SG ere
penning aan F. Bordewijk uitgereikt'
(1954 blz. 221), 'De mens en de schrij
ver F. Bordewijk' door A. Wagener
(1954 blz. 222), 'Mr. Bordewijk kreeg
Schiedamse erepenning' (1955 blz. 7)
en 'Het werk van ledige uren' door
Dr.C.van Bree (1965 blz. 214).
Uitgaven van Bordewijk: 'Paddestoelen'
(gedichten, onder pseudoniem Ton Ven,
1916), Fantastische vertellingen (3 bun
dels verhalen, 1919, 1923 en 1924),
'Blokken' (korte roman, 1931), 'Knor
rende beesten' (korte roman, 1933),
'Bint, Roman van een zender' (korte
roman, 1934, is gelocaliseerd in de
Handelsschool te Rotterdam), 'De laat
ste eer' (grafredenen, 1935), 'Rood Pa
leis. Ondergang van een eeuw' (roman,
1936, 'Op mevrouw De Taeye bordeel
houdster' uit 'De laatste eer' was een
voorloper hiervan), De wingerdrank'
(verhalen, 1937, verhaal 't Ongure Huis-
sens' was in 1936 al gepubliceerd in
'De Vrije Bladen'Karakter. Roman
van zoon en vader' (roman, 1938;
de titel 'Drevershaven en Katadreuffe';
in 1939 verschijnt een Duitse vertaling
als 'Büro Rechtsanwalt Stroomkoning'
en in het Engels als 'Char eet er. A novel
of Father and Son' in 1966; het advoca
tenkantoor aan de Boompjes te Rotter
dam speelt erin een rol), 'De Koren
harp' (verhalen, 1940; hierin de 'Baker
praatjes' die Bordewijk zijn kinderen
vertelde; herzien uitgegeven in 1946),
'Drie Toneelstukken' (1941; 'Sumbo
N. V. Spel van olie, dood en leven in drie
bedrijven', 'Driehoek met den huisge
noot. Blijspel in één bedrijf' en De
stier van Opland. Klucht in één bedrijf),
'Apollyon' (roman, 1941), 'Veuve Vesu
vius' (novelle, 1946), 'Eiken van Dodo-
na' (roman, 1946), 'Bij gaslicht'(yzrha-
len, 1947; hierin de verhalen 'Verbran
de erven' (zie boven) en 'Huis te huur',
dat eerder was gepubliceerd als boeken
weekgeschenk van 1938 en gedeeltelijk
herschreven is), 'Noorderlicht' (roman,
1948; geschreven in 1941), 'Het Eiber-
schilt' (verhalen, 1949), 'Zwanenpolder.
20 verhalen' (1949), 'Vertellingen van
generzijds' (verhalen, 1950), 'Studiën
in volksstructuur' (verhalen, 1951), 'De
Korenharp. Nieuwe reeks' (verhalen,
1951), 'De Doopvont' (roman, 1952),
'Meneer en mevrouw Richebos. Twintig
korte verhalen' (1954), 'Haagse mijme
ringen' (verhalen, 1954), 'Onderweg
naar Beacons. Twaalf korte verhalen'
(1955), 'Bloesemtak' (roman, 1955),
'Halta Noordstad'. Vermeerderd met
drie eenacters en een monoloog (toneel,
1956; 'Halte Noordstad' eerder versche-
133