beuren op ligstoelen in de tuin
vóór het gebouw. De warme maal
tijd leverde bij de meeste kin
deren vaker problemen op, omdat
het nuttigen hiervan verplicht
was. Het 'niet lusten' bestond
niet en van tafel gaan voordat
het bord leeggegeten was, be
hoorde evenmin tot de mogelijk
heden. Voor toch wel een groot
aantal kinderen is hierdoor een
verblijf in het koloniegebouw
minder prettig geweest. Naar
hedendaagse maatstaven gerekend
waren de regels zeer streng en
voor velen zijn de herinneringen
dan ook niet altijd even ple
zierig. Voorzover bekend zijn
deze huisregels nimmer veran
derd. Er was bijvoorbeeld ook
nog de stelregel dat 'naar de
WC gaan' tijdens programmaonder
delen niet was toegestaan. Een
'grote boodschap' moest gemeld
worden zodat drie velletjes WC-
papier meegegeven konden wor
den. 's Nachts naar het toilet
gaan mocht ook niet maar bij
uitzondering werd dit ooglui
kend toegestaan, mits men maar
niet doorspoelde. Tot de dwang
matige werkzaamheden behoorde
ook het wekelijkse schrijven
van een berichtje naar huis.
Pas als er voldoende tekst op
papier stond mocht het spel wor
den hervat. In de brief geschre
ven opmerkingen in negatieve
zin werden bij controle doorge
schrapt en soms van commentaar
voorzien als de leiding vond
dat het kind teveel aan het pa
pier had toevertrouwd. Een vorm
van censuur dus
De begeleiding bestond veelal
uit dames die uit 'liefdadig'
oogpunt wel een viertal weken
in Voorthuizen wilden verblij
ven. Zij kregen als vergoeding
alleen vrije kost en inwoning
met 's avonds bezoek van nabij-
gelegerde militairen die ook
wat vertier zochten.
Aan de stelregel dat het zwakke
kind gezonde en frisse lucht
moest kunnen inademen kon in
elk geval op deze plaats worden
voldaan. Natuurlijk was een ver
blijf op Groot Dennenlust niet
voor elk kind een onplezierige
zaak. Integendeel zelfs. Velen
hebben er juist heel prettige
herinneringen aan en willen
geen kwade woorden horen of zeg
gen. Er zijn zelfs kinderen die
vier keer een vakantie in Voort
huizen hebben doorgebracht.
Hoewel het gebouw op het grond
gebied van de gemeente Nijkerk
was gelegen, richtte men zich
meestal op Voorthuizen. Dat is
niet zo verwonderlijk want het
gebouw lag net buiten het dorp
Voorthuizen aan de weg naar Put
ten. De reis ernaar toe ging
ook altijd via Voorthuizen,
waar slechts op vierenhalve
kilometer loopafstand het sta
tion* was gelegen. De reis naar
Voorthuizen werd onder leiding
van één of meer begeleidsters
gemaakt. De kinderen waren eerst
door ouders of oudere broers
of zussen naar de tramhalte op
de Koemarkt gebracht. Het bie
zen koffertje met de weinige
kleding en de, vaak splinter
nieuwe, tandenborstel en dito
tube tandpasta erin, was zo de
normale bagage. De tram bracht
het gezelschap dan naar het,
nu verdwenen, Maasstation in
Rotterdam, vanwaar de treinen
richting Utrecht/Groningen ver
trokken. Na overstappen in
Utrecht of Amersfoort, soms wel
9