tra of moeder-overste. Soms werd de pater na beëindi ging van zijn dienstverband in het klooster opgenomen, met kost en inwoning als pensioen, zoals in het geval van Pieter Claisz., die van 1497 tot 1504 in dienst van het klooster was. In 1504 moest hij zijn werkzaam heden om gezondheidsredenen beëindigen en de zusters beloof den hem levenslange verzorging^. Vaak namen de paters het kloos ter in hun testament op. Er is altijd een goede band ge weest tussen het klooster en de paters. De functie van de pater was dus tweeledig: leider en steunverlener in het geeste lijk leven, en behartiger van zakelijke belangen. Sinds 1429 hadden de zusters van "het convent het recht om een ministra of moeder-overste te kiezen 3 Deze verkiezing gebeurde ieder schrikkeljaar met advies van de pater. De ministra kon afkomstig zijn uit het klooster zelf, of uit een ander convent. Zij contro leerde de religieuze tucht in het convent tijdens de schuld belijdenissen, die om de 14 dagen gehouden werden. De minis tra legde hierbij penitentie op en had zelfs het recht om bij hardnekkige gevallen kerker straf toe te passen. Zij nam de novicen op en droeg de ver antwoording voor de ziekenzorg. Samen met de pater behartigde zij de materiële belangen van het convent. Zij werd in finan ciële aangelegenheden bijgestaan door een procuratrix of admini stratrice. De ministra mocht nooit alleen grote beslissingen nemen, maar altijd samen met de zusters, of met de pater en de zusters van het convent. Zij was verplicht deel te nemen aan het Generaal-Kapittel der Orde, dat ieder jaar op de vier de zondag na Pasen gehouden werd. De ministra werd op haar levens wijze gecontroleerd bij de jaar lijkse visitatie. De visitato ren vroegen dan of de ministra met enige personen uit het con vent 'gemene zaak' had gemaakt, om onregelmatigheden uit het klooster verborgen te houden. Zij gingen na, of zij de fouten van haar zusters voldoende cor rigeerde, of zij het wereldse begeerde, en of zij een goed voorbeeld en een steun was voor de 'goede mensen* in het con vent. Daarna vroegen zij of de mensen in het convent tevre den over haar waren, of haar bevelen werden nageleefd en of zij niet te zwaar strafte. Er zijn enkele ministra's be— kerrd. Bij een belangrijke be spreking met leden van kloos ters uit Delft en Den Haag in het Ursula-convent in 1521 werd "Zua filia Johannes ministra" genoemd. Dit was Zuwe, dochter van Jan van der Meer uit Haar lem, die samen met twee zusters in 1495 in het klooster was ingetreden. De Delftse familie Offhuys leverde twee ministra's voor het convent. Jacob Offhuys was in 1450 schepen te Delft en hij heeft belangrijke schen kingen aan het klooster gedaan. Twee van zijn dochters waren voor 1449 in het convent inge treden. In 1449 werd Maria voor het eerst als ministra genoemd. In 1471 bleek zij deze post nog te bekleden. Zij overleed 83

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1985 | | pagina 35