We hebben al gezien dat de
Schiedamse cijfers negatief
afstaken bij de resultaten van
eerdere onderzoeken in andere
steden. Hieruit mogen we echter
niet zonder meer concluderen
dat de Schiedamse werklozen
het zoveel slechter hadden dan
de werklozen elders. Het ver
schil kan voornamelijk worden
toegeschreven aan het feit dat
dit onderzoek het eerste onder
zoek in 1935 was. Het aantal
langdurig werklozen, m.a.w.
mensen die door hun reserves
heenraakten was inmiddels sterk
gegroeid. Bovendien waren alle
eerdere onderzoeken uitgevoerd
voor de steunverlaging van
1934. We mogen dus aannemen
dat het de werklozen elders
in 1935 minstens zo slecht ging.
Over de levensomstandigheden
van de Schiedamse werklozen
na het onderzoek is weinig be
kend. De archieven van de perio
de na 1935 zijn nog gesloten
en de kranten hadden de aandacht
voor de alledaagse (voedselpro
blemen van de werklozen al lang
verloren en berichtten slechts
over huisuitzettingen en andere
aansprekende gebeurtenissen.
Wanneer we algemene gegevens
beschouwen blijkt in de eerste
plaats dat het dieptepunt in
1935 nog niet was bereikt. On
derstaande tabel geeft de ge
middelde hoogte van de steun
uitkeringen weer. (12).
Gemiddeld uitgekeerd
Jaar bedrag in guldens
1933 11,96
1934 11,12
1935 10,92
1936 10,56
1937 10,37
1938 10,88
1939 11,10
Een lange rij wachtenden voor het distributielokaal in het Sint-Jacobsgasthuis
(foto: bezit Geaeentearchief Schieda»)
108