te formeren met wethouder Dinkelaar als voorzitter, terwijl Schwager-
mann tot conservator werd benoemd. Bij die gelegenheid sprak hij
de hoop uit: 'te kunnen doen, wat hij gedurende jaren heeft willen
doen, maar niet heeft kunnen doen'.
De nieuwe archivaris Van der Poest Clement was inmiddels als secre
taris opgetreden. Bij zijn afscheid in 1954 karakteriseerde hij het
veranderde klimaat van 1938 als volgt:
'De eerste Commissie-vergadering die ik meemaakte duurde een
kwartier, de daarop volgende vergadering onder Dinkelaar
duurde van 8 tot 12 uur; het was het begin van alle activi
teit en groei
De bewustwording in het Gasthuis, de schepping van Guidici, een
belangrijk cultuurgoed te bezitten en de onderkenning van de werk
loosheid als een maatschappelijke nood van de eerste orde, brachten
voor het museum tenslotte de redding.
Wethouder Dinkelaar drong erop aan het Gasthuis als werkobject door
jeugdige werklozen te laten restaureren. Het Rijk maakte dit mogelijk
door een aanzienlijke subsidie. Zo werd één der weinige monumentale
gebouwen van Schiedam te kwader ure reeds voor afbraak bestemd
(24), voor de ondergang behoed en kreeg het museum - in de rechter
vleugel - een waardig tehuis en daarmee de mogelijkheid tot ontplooi
ing.
Het zal conservator Schwagermann wonderlijk te moede zijn geweest
na 16 jaar ijveren, op 5 oktober 1940 zijn eerste speech in de aula
van het museum te houden en daarbij te bedenken, dat hij in die
zelfde kapel, oh wonderlijke samenloop, het doopsel ontving. (25)
In feite begon op die 5e oktober 1940 het bestaan van het Schiedams
museum
Architect Alexander en conservator Schwagermann deden met minimale
geldmiddelen een eigentijdse museum ontstaan met uitstekende zalen
waarin men 'goed uit de voeten' kon. Door een open, overzichtelijk
197
24.
Wethouder Houtman stelde afbraak voor t.b.v. de bouw van winkels.
25.
1885; de Evangelisch Lutherse Gemeente kerkte toen in de kapel van het Gasthuis.