VAN ST. JORIS NAAR ST. JACOB, EEN OUDHEIDKAMER 'AFTER ALL'. De wordingsgeschiedenis van het museum samenvattend, ontwikkelde de oudheidkamer in de Doelen zich moeizaam tot een museum in het Gasthuis, een museum dat, in alle bescheidenheid, als zodanig alge meen erkenning vond. In een volledig negeren van hetgeen anderen tot stand brachten meent G. Verweij (28) dit alles 'en bagatelle' te kunnen afdoen en wel met één zin als hij schrijft: 'Dat het oude 'St. Jacobsgasthuis' in een vijf tal jaren was uitgegroeid van oudheidkamer tot een echt museum...' (dit zouden dan de jaren 1952-1956 zijn). 'Man spricht ein grosses Wort gelassen aus' en daarbij verzuimt de schrijver zijn mening toe te lichten, zodat wij nu slechts kunnen gissen. Zijn het de beperkte openingstijden die een instituut tot een oudheid kamer maken? Hoe vaak stond ik in Antwerpen voor de gesloten deur van het museum Mayer-Van den Bergh en kreeg ik 'De dulle Griet', het fascinerende schilderij door Pieter Brueghel niet te zien; alléén op woensdag en zaterdag! Hoe moeilijk was de toegang tot het museum Bredius in Den Haag en gold dat ook niet voor de Iveagh Bequest (Kenwood) met haar fameuze Rembrandt, Vermeer en Albert Cuyp? In het Frans Halsmuseum ging, nog in 1960! de vleugel waar Hals' befaamde Regenten en Regentessen hangen, om 4 uur dicht! Geen elektrisch licht! En was dit, zo'n 10 jaar geleden, in het museum voor Schonen Kunsten in Antwerpen niet eveneens het geval. In de winter, vroeg in de mid dag trok Jan van Eycks 'Barbara' zich reeds in het schemerduister terug. 203 28. 'Scyedam', dec. 1982: Men hoede zich voor een onjuiste indruk: niet alléén in december werden er tentoonstellingen ge houden ook in andere maanden. Deze tentoonstellingen waren niet alleen in het weekeinde te be zichtigen, het museum was dan n.l. dagelijks geopend. Oók waren er niet uitsluitend tentoonstel lingen van 'oude of traditionele kunst' maar waren er ook andere thema's. Tenslotte: C.H. Schwagermann werd in 1938 tot conservator benoemd, schrijver vermeldt hem 14 jaar nadien nog als custos.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1985 | | pagina 67